De eerste loterijen van het Nederlandse type hadden het doel marktkramen, marktplaatsen en ambten eerlijk te verdelen. Vanaf 1441 waren in de Nederlanden ook andere prijzen te winnen. Al gauw werd de loterij een groot commercieel succes, waar zelfs de kerken van profiteerden door aflaten te verloten. In de zestiende eeuw werden loterijen georganiseerd ten bate van goede doelen. Loterijen - zo blijkt uit deze levendige schets van het Nederlandse loterijwezen tot 1726 - zijn een belangrijke bron voor de geschiedenis van volkscultuur, edelsmeedkunst, stadsfinanciën, literatuur en volkspoëzie, sociale geschiedenis en kunsthandel.