De fabels uit de oeroude traditie van Aesopus werden vanaf de Middeleeuwen steeds mooier uitgegeven. Een mijlpaal in deze ontwikkeling waren de Warachtighe fabulen der dieren (Brugge 1567), gedicht door Eduard de Dene en geïllustreerd door Marcus Gheeraerts de Oude. Dit werk bracht de aesopische fabel in verband met de recente mode van de emblematiek en stond daarmee aan de basis van de zogenaamde 'embleemfabel', een genre dat een korte bloei kende in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Hoogtepunten waren Sadelers Theatrum morum (1608), Vondels Vorsteliicke warande der dieren (1617), Vande Vennes Woudt van wonderlicke Sinne Fabulen (1632), De la Courts Sinryke fabulen (1685) en de fabelpamfletten omstreeks 1670. Dit 24e deel in de ZEVEN PROVINCIËN REEKS biedt een overzicht van de ontwikkeling en (internationale) doorwerking van de embleemfabel, met speciale aandacht voor de genrespecifieke vormen van imitatie en woordbeeldrelaties.
'Smith voert ons langs een reeks drukken en roofdrukken, waardoor het wegleest als een spannende detective terwijl we als lezer en passant veel leren over dit type publicatie. Dat het genre eigenlijk een grote bloei kende vanwege het politieke karakter maakt het geheel alleen maar sappiger om te lezen. Hoewel hier en daar wat technisch geschreven, is dit deeltje uit de reeks geschikt voor een breed publiek.' Drs. Paul Hendriks in: Recensiebank HistorischHuis.nl
'rijkelijk voorzien van afbeeldingen van embleemfabels (...). (...) degelijke bibliografie.' Dr. H.Chr. van Bemmel in: titelinformatie NBD Biblion 9-6-2006
'De gehele bundel is prachtig geïllustreerd, met afbeeldingen van hoge kwaliteit die ook bestudering van details mogelijk maken. (...) De bundel biedt meer dan eens zicht op de talloze vragen die de Nederlandse embleemfabel nog opwerpt. Smiths werk doet naar meer verlangen.' Els Stronks in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal en Letterkunde 124 (2008) 1
Verder gesignaleerd in: The year's work in modern language studies 69 (2007) 2009.