Buitenlandse toeristen die in de zeventiende eeuw Holland bezochten, meldden vol verbazing dat zelfs tamelijk eenvoudige burgers schilderijen aan de muur hadden. In geen enkel ander Europees land was er zo'n levendige kunsthandel. Door het grote aanbod was er sprake van een moordende concurrentie. Artistiek talent alleen was voor een kunstenaar niet voldoende om van zijn bedrijf een succes te maken, hij moest ook ondernemer zijn. In dit boek beschrijft Marion Boers de distributiekanalen die werden ontwikkeld om het ruime en zeer diverse aanbod aan schilderijen op een aantrekkelijke manier in de markt te zetten. Veel kunstenaars hadden een winkel waarin ze originelen en kopieën uit hun eigen werkplaats verkochten. Daarnaast speelde de professionele kunsthandel een belangrijke rol, al dan niet in combinatie met amusement (loterijen) of spanning (veilingen). Dankzij het wijdvertakte netwerk van verkoopmogelijkheden kon kunst een echte rage worden.
'Marion Boers laat in deze zeer toegankelijk geschreven schets van de Noord-Nederlandse kunsthandel zien dat de professionalisering van de kunsthandel zowel oorzaak als gevolg was van dit levendige spel van vraag en aanbod op de kunstmarkt.' Claartje Rasterhoff in: De Zeventiende Eeuw 30 (2014) 1, p. 132
'Boers moet een indrukwekkende hoeveelheid archiefbronnen hebben doorgespit. Dit en vooral de toegankelijke, verhalende manier waarop ze haar bevindingen presenteert, dwingen respect af.' Christi Klinkert in: Holland Historisch Tijdschrift (2013) 3/4 - verschenen op www.tijdschriftholland.nl 03-12-2013
‘Boers vertelt zeer beeldend. Zij verzandt nergens in een stortvloed aan gegevens, maar heeft juist bewust gekozen om aan de hand van het verhaal van enkele schilders, kunsthandelaren en uitdraagsters een goed verhaal te brengen. Terloops komen bijzondere aspecten van de zeventiende-eeuwse samenleving aan bod, zoals de financiering voor van alles en nog wat met loterijen. En dat in 116 pagina’s.’ Leon Mijderwijk op: www.historiën.nl, 21-10-2012
‘Dat de uitkomsten van specialistisch kunsthistorisch onderzoek op een boeiende en prettig leesbare manier gepresenteerd kunnen worden, bewijst dit boekje over de Noord-Nederlandse kunsthandel in de eerste helft van de zeventiende eeuw, dat onlangs is verschenen in de Zeven Provinciën Reeks van Uitgeverij Verloren. De deeltjes uit deze reeks houden het midden tussen een lang wetenschappelijk artikel en een kleine monografie en dat is precies de juiste vorm voor een overzicht van het onderzoek van de afgelopen decennia naar dit onderwerp. Het is daarmee niet alleen goed bruikbaar voor (bijvoorbeeld) het kunsthistorisch onderwijs maar ook een fijn boekje voor elke in de zeventiende-eeuwse geschiedenis geïnteresseerde lezer. […] De kwestie op welke manieren kunstwerken hun weg vonden naar het publiek en hoe deze verkoopkanalen een explosieve groei van de kunstmarkt bewerkstelligden, staat in dit boekje centraal. Het aardige is dat veel van deze handelspraktijken nog steeds in gebruik zijn en daarmee is het dus tegelijkertijd de ontstaansgeschiedenis van de kunsthandel zoals die nu is.’ Mirjam Koelewijn op: www.historischhuis/recensies, 25-11-2012
‘In de Zeven Provinciënreeks verscheen – als 31e deel – “De Noord-Nederlandse kunsthandel in de eerste helft van de zeventiende eeuw”, een bewerking van het proefschrift van Marion Boers, die 2001 op dit onderwerp promoveerde. Deze studie is nu samengevat in een populaire uitgave, 116 vlot lezende pagina’s over de schilder als handelaar, maar ook over de kunsthandel vanuit de winkel of via andere kanalen.’ Aad van Toor in: Reformatorisch Dagblad/PuntKomma 28-11-2012, p. 11
‘Haar brede blik, gestoeld op kwalitatieve én kwantitatieve gegevens, tilt haar onderzoek uit boven eerdere studies. […] Op het boekje is wel wat aan te merken – brede conclusies op basis van enkele feiten, overbodige herhalingen – maar het is verplichte kost voor geïnteresseerden, kunstgeschiedenisstudenten voorop. Al was het alleen maar om ook eens zakelijk over kunst te denken.’ Frank van der Ploeg in: Museumtijdschrift 26 (2013) 1, p. 71.