In de tweede helft van de achttiende eeuw speelde zich in ons land de zogenaamde 'Socratische oorlog' af, een fel debat dat ontstond naar aanleiding van de vraag of deugdzame niet-christenen in de hemel konden komen. Deze kwestie werd actueel door de roman Bélisaire (1767) van de hand van Voltaires goede vriend Jean-François Marmontel. Daarin wordt een beeld geschetst van het hemelse hof met enkele heidense Romeinse keizers als medebewoners. In het debat kwam al snel de figuur van de Griekse filosoof Socrates centraal te staan, vandaar de benaming van deze 'oorlog'. Terwijl sommigen Socrates in de hemel waanden, meenden anderen dat dit volstrekt onmogelijk was gezien zijn niet bepaald deugdzame (want homoseksuele) levenswijze. In feite kwam de hele kwestie neer op de vraag of men zonder christelijke openbaring zalig kon worden. Bij deze polemiek voegde zich spoedig een andere: die over de status van de bevoorrechte gereformeerde kerk in de Republiek. Het waren met name remonstranten, lutheranen, doopsgezinden en rooms-katholieken die de geprivilegieerde positie van de gereformeerde kerk aanvielen. Dat dit thema in de 'Socratische oorlog' zo belangrijk werd, was een gevolg van de arrogante houding van een paar gereformeerde theologen. Zij profileerden zich als predikanten van de door de staat beschermde 'vaderlandse' kerk en wensten niet te discussiëren met theologen van andere gezindten. Zo kwam de verhouding van de dominante kerk tot de gedulde 'secten' op de voorgrond te staan. Socrates in de hemel? laat zien hoe in ons land gedebatteerd werd over internationaal belangrijke vraagstukken en geeft een aardig beeld van het religieuze profiel van de Nederlandse Verlichting.
'Deze uitgebreide en fraai verluchte brochure bezorgt ons allerlei achtergrondinformatie over die woelige periode en specifiek over deze veldslag.' JLM in: Vlaanderen 50 (2001) 3
'Deze monografie bevestigt op boeiende wijze de waarde van de bestudering van het verleden voor het verstaan van het heden. Ze nodigt ook uit om de argumenten uit beider kamp nader kritisch te onderzoeken. Zo is ze een waardevolle bijdrage tot het debat, dat ook nu nog niet is afgerond.' M.A. van den Berg in: De Waarheidsvriend 27-09-2001
'Mevrouw van der Wall, hoogleraar kerkgeschiedenis in Leiden, geeft een heldere schets van deze achttiende-eeuwse polemiek, in een even helder en prettig leesbaar betoog.' John Exalto in: De Hoeksteen 30 (2001) 1, p. 37-38
'De ambitie om door dit venster inzicht te bieden in het verlichte denken over vrijheid en vaderland maakt Van der Wall alleszins waar. Dat is geen geringe verdienste, want per slot van rekening was het laatste kwart van de achttiende eeuw niet de meest transparante periode in de Nederlandse geschiedenis. Veel stond op zijn kop en in de laat achttiende-eeuwse optiek van de Amsterdamse broodschrijver Ockerse volgden veranderingen op allerlei terrein elkaar op "met eene snelheid, gelijk aan die der schimmen in eene toverlantaarn". Het moderne Nederland - zo suggereert modern (begrips)historisch onderzoek - beleefde zijn "Sattelzeit". En Van der Wall laat kort en krachtig zien wat dat betekende.' Hans Moors in: Kleio (2000) 7 (okt./nov.)
Verder gesignaleerd in: NBD Biblion 12-10-2000; Reformatorisch Dagblad 22-11-2000; Literatuur (2001) 2, p. 122-123; Nederlands Dagblad 24-07-2000; Trouw 19-07-2000; Cd-rom Leesidee 2000-2005.