'The author pays particular attention to the Catholic upbringing of the poet and his early sexual activities, to his sudden marriage (in 1561), and to the hitherto neglected relationship between Jan van Hout and his father-in-law, who was a prominent citizen of Zoutleeuw (Brabant) and who was also active in literary circles.' In: Neo-Latin News 59 (2011) 1/2, p. 105-107
'De laatste biografie van Jan van Hout, van de hand van J.C.H. de Pater, verscheen in 1946. Ook al is De Paters boek nog altijd interessant, de stijl ervan is toch wel behoorlijk gedateerd. [...] Belangrijker echter is dat Bostoens biografie tal van nieuwe gegevens bevat die door hem en anderen uit de archieven zijn opgediept. De auteur blijft in zijn uitbeelding van Jan van Hout dan ook dicht op die archivalische bronnen. Hij citeert er ruimschoots uit. Dat verhoogt de levendigheid van de biografie, temeer daar Bostoen niet alleen de citaten in transcriptie geeft, maar zich ook een meester toont in de hertalingen die hij eraan toevoegt.' Han C. Vrielink op: www.historischhuis.nl/recensies, 15-03-2010
'De auteur heeft vooral getracht door archiefonderzoek nieuwe gegevens boven tafel te krijgen, die een aanvulling zijn op bestaande secundaire literatuur. [...] Aandacht krijgt, dat Van Hout een belangrijke rol speelde in de strijd tussen kerk en stadsbestuur. Hoewel een trouw calvinist wees hij elke interventie van de kerk in het publieke domein af. Ook laat Bostoen zien, dat Van Hout grote belangstelling voor literatuur had en dat hij actief was als dichter en vertaler. [...] Om een rode draad te vinden, heeft de auteur het uitvoerige testament van Jan van Hout als leidraad genomen [...]. Het is echter niet gelukt op deze wijze een heldere structuur te ontwerpen. Het boekje is nogal fragmentarisch en bepaalde passages zijn erg uitgesponnen op soms ondergeschikte punten. Wel komt de veelzijdigheid van Van Hout goed tot uiting: een initiatiefrijk man, boordevol ideeën.' J.K.T. Postma in: Openbaar bestuur 20 (2010) 10, p. 31-32
'Zoals gezegd is deze biografie gebaseerd op nieuw onderzoek van de primaire bronnen, en met legendevorming uit het verleden wordt kalm maar beslist afgerekend [...]. De feitelijke informatie die hier staat is dan ook van woord tot woord verantwoord en lacunes in onze kennis worden gesignaleerd en niet, zoals in oudere biografieën wel gebeurde (G.D.J Schotel was er een meester in), bloemrijk ingevuld. En zo moet het natuurlijk. Jammer is wel dat het "verhaal" er bij Bostoen nu wel erg bekaaid afkomt. Zijn boek is - zoals hij zelf in zijn inleiding ook aangeeft - "sterk archiefgericht": het volgt inderdaad nauwelijks de chronologie, maar biedt eerder een thematisch gearrangeerde behandeling van de archivalia die op Van Hout betrekking hebben. Boeiend genoeg, maar van de "handzame biografie" de in de inleiding beloofd wordt, is op die manier toch niet echt sprake. [...] Zo kan het, en misschien moet het wel zo als de biograaf bij de feiten wil blijven, maar met een iets andere organisatie had het allemaal ook wel wat sappiger gekund.' Ton van Strien in: Vaktaal 23 (2010) 1/2, p. 29
‘Doorheen de hoofdstukken blijft religie een grote rol spelen en blijkt hoe Van Hout, katholiek van geboorte maar later protestant geworden, zich blijft kanten tegen het ontluikende religieuze fanatisme van een aantal calvinisten. Meteen krijgt de lezer dus als toemaatje bij de biografie een boeiende getuigenis van een van de cruciale periodes uit de geschiedenis van de stad. […] Desondanks kan men, om Van Hout volop naar waarde te schatten, niet zonder vroegere studies […]. Misschien moet Karel Bostoen toch maar de tijd nemen om het bestaande materiaal tot een totaalbiografie te verzamelen, een mooie gelegenheid ook om de documenten op te nemen die volgens hem een integrale uitgave en analyse verdienen.’ J. De Landtsheer in: De Zeventiende eeuw 27 (2011) 1, p. 111
‘Als structurerend element voor zijn levensbeschrijving koos Bostoen Van Houts testament dat, naast de gebruikelijke materiële en praktische regelingen, ook functioneerde als een soort geestelijke nalatenschap. […] Naast dit uitzonderlijke testament doet Bostoen met name een beroep op een divers en breed scala aan archivalia. De vele illustraties vormen een goede ondersteuning van het betoog. […] Bostoen heeft gepoogd bepaalde hiaten, zoals de al genoemde ontmoeting met zijn eerste echtgenote, vanuit zijn fantasie aan te vullen. Soms gaan zijn speculaties wat te ver […]. Ondanks deze kanttekeningen heeft Bostoen niet alleen het beeld van Jan van Hout maar ook dat van zijn stad en haar jonge universiteit verrijkt.’ Anneke C.G. Fleurkens in: TNTL 126 (2010) 3, p. 327-329
‘If ever there were a prototypical Holland “regent” in the early modern Dutch Republic, one of the leading candidates would be the Leiden city secretary Jan van Hout. […] Bostoen’s biography is brief and largely aimed at a wider audience. As such it is a useful synthesis of the research on Van Hout’s public career that has appeared since the last biography was published sixty years ago. Van Hout’s private life is less well documented, though his energetic, polyglot personality certainly comes through in what few sources there are. […] Bostoen’s book is a useful snapshot of one of the great personalities of early modern Holland.’ Christine Kooi in: Sixteenth Century Journal XLIII (2012) 1, p. 304-305
Tevens gesignaleerd in: en Reformatorisch Dagblad 23-12-2009, p. 14; Reformatorisch Dagblad 23-12-2009, p. 14; NBD Biblion 07-06-2010 en Magyar Könyvszemle 127 (2011) 2, p. 274-276; Nieuw Letterkundig Magazijn 31 (2013) 2, p. 59.