In dit boek wordt op basis van secundaire literatuur en bronnenonderzoek een beeld geschetst van de wetenschapsbeoefening en het wereldbeeld in de Gouden Eeuw. De auteur gaat niet alleen in op veranderende concepties over de bouw van het heelal of de anatomie van insecten, maar ook op het geloof in astrologie, wonderbaarlijke natuurverschijnselen, op religie, ontdekkingsreizen, rariteitenkabinetten en discussies over het bestaan van eenhoorns. Al deze zaken waren met elkaar verweven op een wijze die wij ons nu moeilijk meer kunnen voorstellen.