Cornelia J. de Vogel (1905-1986) was van 1947 tot 1974 hoogleraar in de geschiedenis der antieke en middeleeuwse wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Afkomstig uit een vrijzinnig-doopsgezind milieu was zij aanvankelijk actief in de idealistische jeugdbeweging van na de Eerste Wereldoorlog. In 1924 maakte zij het 'Ster-kamp' der theosofen in Ommen mee, waar onder andere de jonge Indiase leraar Krishnamurti sprak. Na enkele jaren van intensieve filosofische en theologische studie maakte zij in 1927 een bewuste keuze voor het orthodoxe protestantisme door toe te treden tot de Hervormde Kerk. In later jaren kwam zij via haar studie van de Engelse theoloog J.H. Newman in aanraking met het anglicanisme en rooms-katholicisme. In 1944 liet zij zich opnemen in de Rooms-Katholieke Kerk. In de jaren zeventig kreeg zij bekendheid als voorvechtster van de behoudende richting in de Nederlandse kerkprovincie. In haar hier uitgegeven 'Autobiografie' (1941) legt Cornelia de Vogel op scherpzinnige wijze rekenschap af van haar geestelijke en intellectuele ontwikkeling tot aan haar overgang naar de Hervormde Kerk. Het is een persoonlijk document van grote allure, waarin eruditie, analytisch vermogen en existentieel zoeken hand in hand gaan.
'Hoewel de autobiografie onvoltooid is gebleven en alleen haar jeugd- en studiejaren beschrijft, vormt ze naar vorm en inhoud een eenheid, en biedt ze niet alleen een religieus zelfportret en een intellectuele biografie, maar ook een karakterstudie, constateert De Bruijn terecht in zijn inleiding tot deze uitgave.' Herman Amelink in: Documentatieblad voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis na 1800 39 (2006) nr. 2, p. 61-62
'Verzorgde uitgave.' In: titelinformatie NBD Biblion 6-3-2003
Verder gesignaleerd/besproken in: Trajecta 11 (2002), p. 371-372; Nederlands Dagblad 4-1-2006; Reformatorisch Dagblad 4-9-2002 en 30-10-2002, Historica (juni 2002), p. 30.