Van tuindersknecht tot onderkoning schetst de levensloop van Marinus Ruppert (1911-1992), de landarbeider die opklom tot vice-voorzitter van de Raad van State, het hoogste adviescollege van de Nederlandse regering. In de tussenliggende periode maakte Ruppert naam als christelijk-sociaal denker en als invloedrijk en niet zelden ook controversieel bestuurder van de christelijke vakbeweging. Dit eerste deel van de tweedelige biografie is gewijd aan de beginfase van Rupperts carrière. Het beschrijft hoe hij als jong tuindersknecht actief werd in de christelijke landarbeidersbond en de lutherse beweging. Door intensieve zelfstudie ontwikkelde hij zich in de jaren dertig tot een intelligent en gedreven verdediger van het christelijk-sociale gedachtegoed. In zijn publicaties keerde hij zich tegen communisme, socialisme en nationaal-socialisme. Tijdens en na de bezetting trad Ruppert naar voren als de nieuwe ideoloog van het CNV. Hij zette zich af tegen de oude gereformeerd-antirevolutionaire garde, die vasthield aan een vakorganisatie van zich afzonderende christenen. Als woordvoerder van de jonge, kritische generatie pleitte hij voor een open en offensieve christelijke vakbeweging. Dit boek eindigt met Rupperts verkiezing tot voorzitter van het CNV, die minder vanzelfsprekend was dan wel eens is gedacht. Het tweede deel van Rupperts biografie, dat naar verwachting in de loop van 2009 zal verschijnen, zal aandacht besteden aan zijn rol als CNV-voorzitter tijdens de wederopbouw en de Koude Oorlog en aan zijn werk bij de Raad van State na 1959. Aan de orde komen onder meer zijn relatie met het Koninklijk Huis, de formatie van het kabinet-Den Uyl, de totstandkoming van het CDA en het Samen-op-Weg-proces.
'Ruppert, geboren in 1911 in Amsterdam, was bepaald niet alledaags en zijn loopbaan voor 1947 evenmin. De auteurs geven een aardige en vakkundige beschrijving, die nieuwsgierig doet uitzien naar het vervolg.' Jan Joost Lindner in: de Volkskrant, 22-06-2001
'Overal waar Ruppert kwam steeg zijn ster snel en werd hij in de kortste keren onontkoombaar tot het voorzitterschap geroepen. Natuurlijk levert dit unieke stof op voor een biografie. Maar het boek is ook meer dan dat. Het is ook van belang als tijdsbeeld. De veelheid van feiten over Ruppert belemmeren soms het zicht op het boek als tijdsbeeld. Dit is echter geen bezwaar. Integendeel. Het mooie ervan is juist dat het boek niet beoogt een tijdsbeeld te schetsen maar dat dit er wel voortdurend als vanzelf doorheen schemert. [...] De beschrijving van dit boeiende en inspirerende leven doet gespannen uitzien naar het tweede deel, waarin onder andre zijn tijd als CNV-voorzitter en zijn politieke loopbaan (partijlid, Kamerlid, kabinetsinformateur), culminerend in het vice-presidentschap van de Raad van State, aan de orde zullen komen.' Willem Aantjes in: HN, 07-07-2001
'De biografie van De Bruijn en Werkman leert dat Ruppert een in alle opzichten bewogen leven leidde, dat zelfs iets weg heft van een heldenleven. Niet dat De Bruijn en Werkman een hagiografie hebben geschreven. Integendeel, ze schetsen een evenwichtig portret van Ruppert en schromen niet zijn zwakke kanten evenzeer uit te laten komen als zijn sterke.' Wim Berkelaar in: Historisch Nieuwsblad, 10 (2001) 9
'Deze kanttekeningen mogen echter niet verhullen dat het onderzoek voor het boek uitermate grondig en minutieus is en de auteurs erin geslaagd zijn dit in een zeer leesbaar verhaal te gieten. Het is een prestatie van formaat om de taaie en technische discussie tussen de conservatieve gereformeerde filosoof H. Dooyeweerd en Ruppert zo helder en leesbaar weer te geven. En dit geldt voor het hele boek: nergens zakt de schrijftstijl in, het leest als een trein. Dit is een goede reden uit te kijken naar het tweede deel in de hoop dat de auteurs iets meer kritisch afstand tot Ruppert weten te bereiken.' Arno Bornebroek in: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 28 (2002) 1
Verder gesignaleerd in: Cd-rom Leesidee 2000-2005