'In zijn proefschrift (...) geeft de historicus Rienk Janssens, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de Christen Unie, een uitvoerig en boeiend beeld van de verwikkelingen in een vijftal kiesdistricten, namelijk Groningen, Gouda, Goes, Sneek en Amersfoort. Hij laat daardoor zien dat de stichting van de ARP in 1879 geen eenmansactie was van Abraham Kuyper, maar het logische sluitstuk van een ontwikkeling van enige decennia.' Herman Amelink in: NRC, 28-9-2001
'Janssens heeft deze ontwikkelingen op een heldere, gedetailleerde wijze beschreven. Doordat hij de partijorganisatie tot onderwerp heeft gekozen, is vooral de interne ontwikkeling van de antirevolutionaire richting door hem geanalyseerd. Daardoor gaat hij zo goed als geheel voorbij aan de algemene politieke ontwikkelingen in het Nederland van de jaren 1850-1888. Korte verwijzingen daarnaar zouden de betekenis van zijn boek nog hebben vergroot. Dat neemt niet weg dat Janssens, goed gedocumenteerd, een waardevolle bijdrage heeft geleverd aan het in kaart brengen van de vroege geschiedenis van de Antirevolutionaire Partij.' J.P. Stoop in: Dutch Review of Church History, 81/2, 2001
'De opbouw van de Antirevolutionaire Partij 1850-1888 is logisch ingedeeld en Janssens is gezegend met een heldere schrijfstijl. [...] Nu het ontstaan en de opbouw van de ARP vanuit regionaal perspectief onder de loep is genomen, kan duidelijker dan voorheen een beeld worden gevormd van het maar al te vaak uiterst moeizaam verlopen opbouwwerk achter de schermen, alsmede van de daarbijbehorende controversen. Dat het af en toe, door de vele uitweidingen, wat energie vergt om volledig bij de les te blijven, moet de lezer maar op de koop toe nemen.' Jonn van Zuthem in: Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2001
'Gelet op het grote aantal geschriften, rijst al snel de vraag: is er aan het bestaande overvloedige materiaal dan nog iets nieuws toe te voegen? Het antwoord is: ja. Van de vorig jaar uitgekomen boeken en studies is De opbouw van de Antirevolutionaire Partij 1850-1888, geschreven door Rienk Janssens, daarvan het allermooiste en beste bewijs. In een woord: een prachtboek. De titel zegt het al, het is een studie naar de ARP-in-wording en de beginjaren van die zo karakteristieke partij. Het onderscheidende van Janssens boek is dat het de groei van de ARP niet beschrijft vanuit de landelijke partij (dat is al dikwijls beproefd), maar dat hij ernaar heeft gekeken hoe de AR bij "de mensen in het land" ontstond. [...] Mede door dit soort sprekende details is de proeve van bekwaamheid van Rienk Janssens geen dorre wetenschappelijke verhandeling geworden, maar een buitengewoon goed leesbaar en gedegen boek dat dubbel en dwars kan worden aanbevolen, ook vanwege het nieuwe materiaal dat hij aandraagt. Zij die belang stellen in de geschiedenis van ons land, en meer in het bijzonder van de zo aan de SGP verwante antirevolutionaire stroming en de SGP zelf, zullen er vele fijne en leerzame uren mee door kunnen brengen.' Menno de Bruyne in: De Banier, jrg. 81/2, 2002
'Het boek heeft primair een beschrijvend karakter. Dat betekent dat de schrijver zich niet te buiten gaat aan speculatie, maar uitvoerig uit de doeken doet hoe in de genoemde districten de ontwikkelingen verliepen. Soms al te uitvoerig, denk ik, omdat de lezer door de opsomming van de vele persoonsnamen en de daarbij behorende functies de draad weleens kwijtraakt. Maar daar staat tegenover dat een historisch en politiek geïnteresseerd mens enorm veel te weten komt - ook veel dat honderdvijftig jaar later nog herkenbaar is.' Koos van Weringh in: Trouw, 16-6-2001
'Rienk Janssens heeft, wellicht meer dan hij zelf heeft beseft, de geschiedenis van Nederlandse politieke partijen op belangrijke punten van zijn vanzelfsprekendheid ontdaan. De vorming van de ARP lag niet besloten in het ontstaan van een orthodox-protestants volksdeel. Hoe die partij eruit zag en hoe die functioneerde was het resultaat van langdurige conflicten tussen nationale en lokale leiders, tussen verschillende organisatievormen en tussen uiteenlopende opvattingen van taak en opzet van een politieke partij. Janssens' studie is daarmee een voorbeeld voor andere historici van het Nederlandse partijwezen.' Ido de Haan in: BMGN 118/2, 2003
Verder gesignaleerd in: Cd-rom Leesidee 2000-2005