Willem van den Hull, geboren in 1778 te Haarlem, is een van de eerste autobiografen die uitvoerig over zijn jeugd heeft geschreven, en dat over een milieu dat anders zelden in beeld komt. Zijn vader was tuinknecht, later brievenbesteller en zijn moeder verhuurde zich als voedster. De kleine Willem was voorbestemd om een ambacht te leren, maar kon dankzij de financiële steun van enkele aanzienlijke Haarlemse burgers een opleiding tot onderwijzer volgen. In zijn omvangrijke autobiografie, waaraan hij op ruim zestigjarige leeftijd begon te werken, informeert Van den Hull de lezer zeer gedetailleerd over zijn schooltijd, zijn latere bestaan als onderwijzer en (vanaf 1807) kostschoolhouder van een goed bekend staande Franse school. Hoewel hij ook de politieke omwentelingen uit de eerste hand beschrijft en belangstelling toont voor de modernisering, is Van den Hull toch vooral een gewetensvol chroniqueur van het Haarlem van zijn tijd, van het sociale leven van de vroeg negentiende-eeuwse burgerij. Hoewel hij zelf volop deelnam aan het muziek- en genootschapsleven bekeek hij zijn stadsgenoten met enige distantie, veroorzaakt door zijn ongebruikelijke sociale stijging. Van den Hulls autobiografie is opvallend introspectief en openhartig. Bovendien bestaat zij niet uit een opsomming van feiten, maar is zij echt een verhaal en spreekt daardoor ook hedendaagse lezers aan. De autobiografie van Willem van den Hull geldt als een mijlpaal in de ontwikkeling van het genre in Nederland.
'Van den Hulls boek is een prachtige bron voor de geschiedenis van het onderwijs en de vroomheid. Over het dagelijks leven vertelt het veel meer dan de "Camera Obscura" van de Haarlemmer Nicolaas Beets, over wie Van den Hull terloops meldt, dat zijn stem zo zwak was, dat bijna de halve kerk hem niet verstaan kon.' J.D. Snel in: Trouw 11-4- 1997
'[...] de verschijning van deze autobiografie [is] van groot belang. Thans kan iedereen voorzichzelf beoordelen of de autobiografie van Willem van den Hull een "mijlpaal is in de ontwikkeling van het genre", zoals de bezorgers van de tekst stellen. Niet hun inleiding, maar de Haarlemse schoolmeester zelf heeft mij in elk geval daarvan ruimschoots overtuigd.' P.H.A.M. Abels in: Holland 29 (1997) 6.