Zestien jaar was Alexander van Goltstein toen hij een dagboek bij ging houden. Twee jaar eerder, in november 1799, was hij begonnen aan een universitaire studie in Utrecht. Zijn dagboek is in verschillende opzichten bijzonder. Het is een van de eerste Nederlandse dagboeken waarin een schrijver zichzelf scherp analyseert. Het is hierdoor een vroeg voorbeeld van een 'journal intime'. Bovendien was Alexander een opgroeiende jongen en juist rond 1800 kreeg de leeftijdsfase van de adolescentie een andere inhoud. Zijn dagboek werpt licht op deze overgangsfase. Alexander schreef onder meer over de moeizame relatie met zijn ouders, de problemen rond zijn studie en zijn beroepskeuze. Zelf wilde hij het liefst 'landman' worden, maar zijn adellijke Gelderse familie had andere toekomstplannen. Ook schreef hij openhartig over zijn seksuele problemen, over zijn breuk met het geloof en zijn gevoelens van eenzaamheid. Bij het zoeken naar een eigen identiteit ging Alexander vooral te rade bij de literatuur, zowel moralistische geschriften als romans. We zien wat hij las en hoe hij het gelezene in de praktijk probeerde toe te passen. Tenslotte schreef hij uitvoerig over het dagboekschrijven zelf en de functie die het dagboek in zijn leven had, namelijk die van 'vertrouwde van mijn hart'.
'(...) soms wordt er een dagboek gevonden dat voor historici een goudmijn is. Dat is het geval met het dagboek van Alexander van Goltstein.' Wim Berkelaar in: Historisch Nieuwsblad, juni 1944.