Van juli 1790 tot eind augustus 1791 logeerde Nina d'Aubigny (1770-1847), dochter van de Kasselse gezantschapsraadsheer Johan Conrad Engelbrunner en zijn vrouw Sabine d'Aubigny, bij haar oom en tante aan de Amsterdamse Keizersgracht. De familie Engelbrunner bevond zich op de sociale ladder ergens tussen de hogere burgerij en de adel. De vijf kinderen kregen een uitstekende opvoeding: ze leerden Frans, Italiaans, Engels en Latijn, kwamen in contact met vooraanstaande geleerden en kunstenaars en musiceerden met elkaar. Nina en Susette oogsten veel lof met hun zang. Ook in Holland traden zij af en toe op. Heleen Metzelaar en E.R. d'Engelbronner - nazaat van Nina's familie - hebben het Franstalige dagboek dat Nina tijdens haar logeerpartij in Holland bijhield, in modern Nederlands vertaald. Metzelaar geeft in haar inleiding een korte schets van Nina's latere leven, dat geheel in het teken van de muziek stond. Jong en vol energie leidde Nina een druk sociaal leven. Als jongedame van stand besteedde ze veel tijd aan muziek, spelletjes, visites, bezienswaardigheden (nooit zonder gezelschap), wandelingen en aan aanbidders. Haar scherpe en goed geformuleerde observaties geven een goede indruk van haar persoonlijkheid en belangstelling. Vaak verbaasde zij zich over Nederland en zijn bewoners, vooral over de hartstocht waarmee patriotten en orangisten elkaar te lijf gingen. Zelfs haar eigen familie was verdeeld. Nina's dagboek geeft een authentiek beeld van het leven van de welgestelde burgerij aan het einde van de achttiende eeuw.
'"We waren er erg ontstemd over dat we in een slechte plaats als Lent moesten verblijven, terwijl we Nijmegen als het land Kanaäns voor ogen hadden, dat zich aan ons presenteerde met zijn verlichting weerspiegeld in het water."' In: 'Dagboek', De Volkskrant 01-09-2014, V12
'Het goed vertaalde dagboek is erg aardig om te lezen voor wie is geïnteresseerd in de geschiedenis van Amsterdam en Noord-Holland. Nina is erg opmerkzaam, heeft veel oog voor mannen en schrijft pittig, met gevoel voor humor, over haar omgeving, de politiek (patriotten en orangisten), cultuur en muziek.' M.A.H. de Swart, in: titelinformatie NBD Biblion
'Het dagboek is vooral de moeite waard omdat het een beeld geeft van het leven van de welgestelde burgerij aan het einde van de achttiende eeuw in Holland gezien door de ogen van een buitenlandse buitenstaander.' AMvB in: Archievenblad, augustus 2001
'Er zit vaak de nodige humor in het verslag van deze personality. Dit is het soort reisverslag waardoor wij inderdaad beter inzicht krijgen in de literatuur en cultuur van het einde van de achttiende eeuw.' A. Hanou in: Literatuur 5 (2001)
'Dit dagboek is minder coherent dan andere uit dezelfde reeks, maar wel zo boeiend. De gedegen inleiding draagt daar veel aan bij.' R. Bosch in: de Volkskrant, 06-04-2001
'In de reeks Egodocumenten wordt de lezer in ieder geval een eind tegemoet gekomen. Alle uitgaven bevatten een inleiding waarin de sociaal-economische en politieke achtergrond van het document aan de orde komt. Bij sommige delen gebeurt dat zeer uitgebreid en zorgvuldig, terwijl andere volstaan met een korte introductie. (...) De reeks Egodocumenten maakt bijzondere bronnen direct toegankelijk. De manier waarop de uitgaven zijn verzorgd, maakt de toegankelijkheid en de leesbaarheid nog groter. Maar ook zonder de inleidingen zijn de teksten de moeite van het lezen waard. Hoe vaak wordt de historische sensatie - zoals hier - op een dienblad gepresenteerd?' Manon van der Heijden in: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis 28 (2002) 1.
Verder gesignaleerd in: Cd-rom Leesidee 2000-2005.