Otto Cornelis van Eck (1780-1798) stamde uit een oude Gelderse familie van hoge ambtenaren en regenten. Na de Bataafse Revolutie vertegenwoordigde zijn vader, de gematigde patriot Lambert van Eck, Gelderland in de Nationale Vergadering. 's Winters woonde de familie in Den Haag, 's zomers op het buiten De Ruit bij Delft. Otto behoorde tot de eerste generatie kinderen die werd opgevoed door ouders die daarvoor systematisch boeken raadpleegden. Door hem een dagboek bij te laten houden, hoopten zijn ouders Otto beter te leren kennen. Tevens zagen zij er een middel in tot disciplinering en grotere zelfreflectie. Tussen zijn elfde en achttiende schreef Otto over de omgang met zijn vader, moeder en zusjes, zijn school en privé-lessen, zijn vriendjes en hun spelletjes, zijn lectuur, zijn gezondheid en veel over het dagboekschrijven zelf. In de loop van de jaren veranderde het dagboek van stijl en inhoud. De lezer ziet Otto als het ware opgroeien. Een jaar nadat hij met zijn dagboek gestopt was, overleed Otto aan tuberculose. Van de weinige kinderdagboeken die van vóór 1800 stammen, is dat van Otto van Eck verreweg het uitvoerigst. Het geeft een uniek beeld van het dagelijkse leven van een kind uit de achttiende-eeuwse burgerij, van de ontwikkeling van zijn leesgedrag en van de wijze waarop zijn ouders de nieuwe opvoedingsideeën in praktijk brachten.
'De reeks Egodocumenten, waarin zeventiende-, achttiende-, en negentiende- eeuwse autobiografieën, dagboeken, brieven, reisjournalen en dergelijke verschijnen, is verrijkt met een bijzonder document.' Jaques Dane in: NRC- Handelsblad 19-4-1998
'De beknopte inleiding van de uitgave is heel informatief en geeft de lezer de noodzakelijke informatie om het dagboek te kunnen begrijpen in zijn historische context.' Martha Catania-Peters in: Holland 99-1.