Net als duizenden van hun landgenoten moesten Pieter Marret, lid van de Utrechtse vroedschap, en zijn vrouw Clara Cornelia van Eijck, dochter van een Goudse patriciër, uitwijken naar het buitenland nadat in hun woonplaats een wisseling van de macht had plaatgevonden. Gedurende het laatste jaar van hun ballingschap in Gent (1790-1791) hield Clara van Eijck een dagboek in briefvorm bij. Door de levendige toon en de gedetailleerde beschrijvingen geeft dit een zeer aansprekend beeld van het leven van een welgestelde dame in een voor haar ongebruikelijke en onaangename situatie. Verzuchtingen over de monotonie en landerigheid van het dagelijks bestaan worden afgewisseld met verhalen over het vermaak van de elite (waar Clara met tegenzin aan deelnam) en de angsten over gearresteerde vrienden. Het liefst bracht Clara de dag lezend en schrijvend door. Ze was zeer geboeid door de politieke ontwikkelingen en liet zich graag onderrichten in wiskunde, astronomie en theologie. Dat ze moeite had met de rol die zij als vrouw geacht werd te vervullen, blijkt uit haar verzuchting: 'Het eenigste dat mij jammert is maar dat men geen jonge van mij gemaakt heeft.' In de inleiding bij de uitgave van dit boeiende en persoonlijke egodocument beschrijft Joost Rosendaal de achtergronden van de patriottenbeweging, de ballingschap en de Bataafse Revolutie.
'Het dagboek geeft een aardig beeld van het leven van een welgestelde dame uit die tijd. Clara van Eijck was zeer geïnteresseerd in de politieke ontwikkelingen en geeft blijk van haar bezorgdheid over het lot van gearresteerde politieke vrienden. Ze had moeite met de rol die zij als vrouw in haar kringen moest vervullen en beschrijft hoe een vrouw uit de elite zich moest kleden en optutten.' AMvB in: Archievenblad (aug 2001), p. 43
'In de reeks Egodocumenten wordt de lezer in ieder geval een eind tegemoet gekomen. Alle uitgaven bevatten een inleiding waarin de sociaal-economische en politieke achtergrond van het document aan de orde komt. Bij sommige delen gebeurt dat zeer uitgebreid en zorgvuldig, terwijl andere volstaan met een korte introductie. (...) De reeks Egodocumenten maakt bijzondere bronnen direct toegankelijk. De manier waarop de uitgaven zijn verzorgd, maakt de toegankelijkheid en de leesbaarheid nog groter. Maar ook zonder de inleidingen zijn de teksten de moeite van het lezen waard. Hoe vaak wordt de historische sensatie - zoals hier - op een dienblad gepresenteerd?' Manon van der Heijden in: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis 28 (2002) 1, p. 109-111
Verder gesignaleerd in: Cd-rom Leesidee 2000-2005; Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 117 (2001) 4, p. 404-405; Bijdragen tot de geschiedenis 84 (2001) 4, p. 561-562; Genealogie (2001) 7, p. 54-55; Historica (okt. 2000), p. 30; de Volkskrant, 21-07-2000; NBD Biblion, 07-09-2000; Surplus 14 (2000) 5, p. 38.