De Haagse schoolmeester en dichter David Beck heeft het gehele jaar 1624 een dagboek bijgehouden. Het was bestemd voor zijn kinderen en hij noemde het een 'spiegel van mijn leven'. Het dagboek begint enkele weken nadat zijn vrouw in het kraambed gestorven was. Beck beschrijft hoe zijn pasgeboren dochter bij een min werd ondergebracht, terwijl hij zijn zuster in huis nam voor de opvoeding van de twee oudere kinderen. Nauwgezet, zonder ook maar één dag over te slaan, noteert Beck zijn bezigheden. Hij schrijft over de bezoeken die hij aflegt, zijn wandelingen in en rond Den Haag, de kerkdiensten die hij bijwoont en hij vermeldt zelfs wat hij zoal eet. De gevolgen van de pestepidemie die in 1624 woedde en de angst die de mensen, David Beck inclusief, voor deze vreselijke ziekte hadden, komen duidelijk naar voren in zijn verslagen. Ook schrijft hij over het onderwijs op zijn school, hoe hij gedichten maakte als beloning voor de leerlingen.
Het dagboek biedt echter meer dan een gedetailleerd en boeiend beeld van het dagelijks leven anno 1624. Beck vertelt namelijk ook veel over zijn innerlijk leven, over zijn dromen en over zijn activiteiten als dichter. Hij werkte in deze tijd aan een cyclus sonnetten ter nagedachtenis aan zijn vrouw. Verschillende van zijn gedichten zijn in druk verschenen, andere zijn overgeleverd in manuscript., Becks dagboek is het eerste (Nederlandse) dagboek waarin we een dichter aan het werk zien. De gedichten waar hij over schrijft , zijn in deze editie van zijn dagboek als bijlage opgenomen.