Toegevoegd aan winkelwagen
Pro Patria
Werken, leven en streven van de literatuurhistoricus Gerrit Kalff (1856-1923)
€40,00
Op voorraad in de webshop
Op werkdagen voor 14.00 besteld, dezelfde dag ter post bezorgd. De levertijd is afhankelijk van de postale diensten.
ISBN |
9065504303 |
Auteur(s) |
Lou Maas
|
NUR codes |
686
,
621
|
Jaar van uitgave |
1998 |
Druk |
1 |
Reeks |
Publikaties FHKW Rotterdam
|
Nummer in reeks |
28 |
Bindwijze |
ing |
Aantal bladzijdes |
319 |
Prof.dr. Gerrit Kalff moet gerekend worden tot de meest prominente literatuurhistorici die Nederland heeft voortgebracht. In deze studie worden de werken, handelswijzen, daden en motieven van de schrijver van onder meer de klassieke studie Het lied in de Middeleeuwen (1883) en de Grote Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde (1906-1912) voor het eerst in een breed, cultuur-historisch kader geplaatst. Voorop staat het bepalen van de inhoud en het gewicht van Kalffs geschiedkundige denkbeelden, die zich kort gezegd ontwikkelden van 'literatuurgeschiedenis is kunstgeschiedenis' naar 'literatuurgeschiedenis is geschiedenis'. Maar het bepalen van Kalffs plaats in het literatuurhistorisch spectrum is slechts één zijde van deze studie. Zijn wetenschappelijke denkbeelden worden bestudeerd in samenhang met zijn historische en biografische achtergrond. Daarom wordt in dit boek ook aandacht besteed aan de geschiedenis van het liberaal-nationalisme, Kalffs verhouding tot de kring van Tachtig en De Nieuwe Gids, zijn betrokkenheid bij de vereniging Volksweerbaarheid en bij het Koningin Wilhelmina Lectoraat, de invloed van de Eerste Wereldoorlog et cetera. Behalve als een studie over de Nederlandse literatuurgeschiedschrijving kan dit boek dan ook beschouwd worden als een historisch onderzoek naar een van de boeiendste periodes uit de recente vaderlandse geschiedenis en naar de maatschappelijke opvattingen van een ten onrechte vergeten vaderlandse geleerde.
'Ondanks de conciliante basishouding van de hoofdfiguur zorgt Maas ervoor dat zijn studie nergens saai wordt. Integendeel zelfs, op overtuigende wijze toont hij aan dat de geschiedenis van de gematigdheid zich bijzonder goed laat schilderen met een rijk gevarieerd palet. [...] Dit alles wordt door Maas met warme empathie geschreven, in een aangename, mild-ironische en soms wat archaïserende stijl die verrassend goed past bij zijn onderwerp. Dankzij deze empathie weet de auteur schijnbaar moeiteloos het in biografieën zo precaire evenwicht tussen het privé en het publieke leven van de beschreven persoon te bewaren.' M. Beyen in: BMGN 115 (2000) 1
'Maas' betoog is samengesteld uit een mengeling van historische en biografische gegevens. Gelukkig wordt daarbij de wetenschappelijke context waarin Kalff opereerde, niet vergeten. [...] Biografische gegevens vermeldt Maas uitsluitend in zoverre ze licht werpen op de wetenschapper Kalff. [...] Vast staat wel dat de biografische gedeelten, bij voorbeeld over het "gedoemde" gezin Kalff, zijn geschreven met grote zwier en vaart (en ook aanstekelijke ironie). [...] Met Pro Patria heeft Maas een zeer degelijke, rijke en stilistisch uitstekende studie geschreven, die duidelijk demonstreert hoe interessant het kan zijn zich in de geschiedenis van de neerlandistiek te verdiepen.' Frans Ruiter in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 116 (2000) 2
'Maas treedt Kalff bij dit alles met sympathie, maar niet kritiekloos tegemoet. De vele lof bijvoorbeeld die de auteur van Het lied in de Middeleeuwen kreeg toegezwaaid, verwondert hem: het thema van dat boek was immers wel "opmerkelijk", maar de behandeling ervan bepaald niet. De late Kalff wordt dan weer "routineus" en "plichtmatig" genoemd. Dergelijke oordelen worden ook over anderen geveld: het scheldproza dat een aantal Nieuwe Gidsers in de jaren 1890 verspreidden, heet een "obligaat maniertje", het voornaamste streven van de oude, aftakelende Ten Brink bij het schrijven van zijn Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde "het voorkomen van gezichtsverlies". Het zijn conclusies die het vaak zeer genuanceerde betoog niet storen, maar veeleer getuigen van het vermogen van de auteur de greep op de door hem beschreven werkelijkheid te behouden en de gegevens te synthetiseren. Het feit dat dit gebeurt in een fraaie, laconieke stijl, maakt dit proefschrift nog aantrekkelijker.' Jo Tollebeek in: Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis 77 (1999) 2.
Aanbevolen bij dit artikel :