De Geldersen stonden in de vijftiende en zestiende eeuw te boek als boers, barbaars, oorlogszuchtig en rebels. Dit imago hadden zij te danken aan de vele oorlogen met de Bourgondische en Habsburgse vorsten, die het hertogdom Gelre wilden veroveren. Gelderse geschiedschrijvers zagen dat anders: zij beschreven hun landgenoten als dapper, sterk, ongekunsteld en vrijheidslievend. Aart Noordzij beschrijft de ontwikkeling van en de relatie tussen de Gelderse politieke gemeenschap en de Gelderse identiteit in de periode 1100-1600. Hij bespreekt achtereenvolgens de Gelderse dynastie, het land en de identiteit. In de verbeelding van Gelre speelden onder andere de naam 'Gelre' een rol, evenals de bloemen en de leeuw in het wapen, lieux de mémoire, dynastieke genealogieën en oorsprongverhalen, de fysieke kenmerken van het lang en de oude Germanen. Een collectief gedeeld Gelre-beeld onbrak, maar juist daardoor kon de persoonlijke of lokale identiteit gerelateerd worden aan Gelre.