'[...] het boek verveelt geen moment. Dat is mede te danken aan de meer dan veertig interviews onder dominicanen en oud-dominicanen waarop het onderzoek mede stoelt. Hierdoor is Gods predikers een heel levendig boek geworden.' Catharina Th. Bakker in: BMGN 125 (2010) 4, p. 141-143
'Gods predikers verdient om verschillende redenen een uitvoerige bespreking. Vooreerst is dit een uniek boek vanwege de orde die besproken wordt, de predikbroeders of domincanen. [...] Ten tweede is dit boek belangrijk omdat het een ordesgeschiedenis betreft die niet van binnenuit geschreven is, maar vanuit een buitenperspectief. [...] Bij iemand van buiten is een andere kijk of zijn grijstinten mogelijk en dat doet Monteiro ruimschoots. Ten derde heeft de auteur haar boek in de context van de kerkelijke, culturele en maatschappelijke ontwikkelingen van de tijd geplaatst op een niveau dat kan wedijveren met de gangbare literatuur. Ten vierde werkt Monteiro niet primair documentalistisch, maar analyserend en beschouwend, met hedendaagse vraagstellingen en interesses. [...] Dit alles leidt tot interessante waarnemingen en beschouwingen. [...] Gods predikers bevat goed gekozen, zeer verzorgde kaderteksten; ze verlevendigen de basistekst. Er is een viertal fotokaternen, er zijn diverse bijlagen met nuttige lijsten, tabellen en grafieken, een kwantitatief en uitvoerige notenapparaat, overzichten van geraadpleegd materiaal, literatuur, interviews, een beknopte verklarende lijst van woorden uit dominicaanse kring en een persoonsnamenregister; helaas is dat er niet voor eigen- en plaatsnamen, wat het boek minder geschikt maakt als naslagwerk. Onnauwkeurigheden zijn spaarzaam aanwezig en nauwelijks van belang. [...] Bijzonder knap is de compositie van het geheel en de literair uitmuntend verzorgde stijl. De auteur heeft groot gevoel voor het historisch ambacht. Vanuit de concepten van beleid en beleving heeft zij de identiteit en identiteitsveranderingen van de dominicanen in Nederland en de missies fraai verwoord.' E.H. Bary in: Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis 12 (2009) 4
Monteiro's studie is zeer leesbaar en zo ingedeeld, dat men ervoor kan kiezen om een of meer thema's te volgen in plaats van de gebruikelijke kennisname van kaft-tot-kaft.' In: Konferentie Nederlandse Religieuzen Bulletin 11 (2008) 3
'Het boek is goed gecomponeerd, met een heldere opbouw en met kaderteksten - soms echte pareltjes - over specifieke thema's of personen. En wie eenmaal begonnen is te lezen, blijft doorlezen: de ruim 800 bladzijden tekst zijn geen straf. Wie minder tijd heeft, kan een hink-stap-sprong door het boek maken door alleen de hoofdstukken over pastoraat, bestuur, studie of missie te lezen. Maar doe dat vooral niet, want u weet niet wat u mist door de andere hoofdstukken over te slaan.' Peter Nissen in: VolZin 7 (2008) 14
'Smullen, deze zomer, voor wie dol is op de geschiedenis van de katholieke wereld. [...] De dynamiek waar de dominicanen aan onderhevig waren, laat Monteiro ook naar voren komen door ooggetuigen aan het woord te laten. Dat nodigt uit het boek steeds weer open te slaan. Net als de foto's van priesters in polonaise, of van Edward Schillebeeckx achter zijn rommelige schrijftafel. [...] Midden vorige eeuw leek het erop dat het zwaartepunt voor de dominicanen toch in het klooster zou liggen. maar het liep anders: midden jaren zestig raakte de katholieke kerk in Nederland diep verdeeld. De dominicanen zagen het als hun taak om in parochies mee te bouwen aan een vernieuwde kerk. Ze stelden zich rebels en ongehoorzaam op en schopten tegen het kerkelijk gezag. [...] Eén strategie om te overleven is meer betekenis te geven aan leken die zich verbonden hebben aan de orde, en aan vrouwelijke dominicanen. Dat gebeurt al enige tijd, met de nodige problemen. Want de leken [...] zijn jong en krachtig en nemen, zonder het te willen, bijna het roer over in de orde. Haarscherp schetst Monteiro zo het dilemma van de priester-predikheren. Het boek eindigt bijna als een cliffhanger. Je wilt weten hoe het verder gaat.' Monic Slingeland in: Trouw 16-08-2008; 'Tegen de zin van het generaal bestuur in Rome, wilde de Nederlandse provincie zich aanpassen aan de veranderende samenleving. De broeders wilden niet meer "over de tijdgeest heersen", besloten zij op kapittels in 1960 en 1965, ze wilden voor die tijdgeest "op een kritische en relativerende manier open staan". Spreken over de "waarheid" werd in de jaren zestig verruild voor spreken over "waarachtigheid", een term die in de jaren tachtig werd vervangen door "echtheid" - en ook die term wordt tegenwoordig veel te pretentieus gevonden. Allerlei pauselijks aan orthodoxie werd overboord gezet, de ruimte van het Tweede Vaticaans Concilie werd volledig benut (en overschreden). [...] Monteiro zegt niet hardop dat de kloosterorde is kapotgegaan aan vrijzinnigheid. [...] Maar het verband tussen geloofsverlies en ontbrekende levensvatbaarheid ligt in haar regels besloten. [...] Gods predikers is een uitermate triest boek.' Rien van den Berg in: Nederlands Dagblad. Het Katern Boeken - Kerk en religie 10-10-2008, p. 4
'Ooit waren ze gedreven orthodox-roomse predikers, nu vormen ze een beweging van kritische intellectuelen in de Rooms-Katholieke Kerk. [...] In haar lijvige studie [...] van bijna duizend bladzijden beschrijft [Marit Monteiro] de bestuurlijke verhoudingen, de werkvelden, de interne gemeenschappen en de missie van de dominicanen. (...) Dominicanen wilden, gestimuleerd door de vernieuwingen in het tweede Vaticaans cooncilie (1962-1965), vooral de functie van luis in de kerkelijke pels vervullen. Zij zien hun kerk als een (democratische) geloofsgemeenschap die aan de kerkelijke hiërarchie en de ambtskerk van Rome dienstbaar moet zijn. [...] De dominicanen in Nederland hebben inmiddels flink last van de vergrijzing.' K. van der Zwaag in: Reformatorisch Dagblad 26-07-2008
'Eén van de vele positieve aspecten van dit boek acht ik dat de auteur niet voorbijgaat aan de illustratieve anecdote. [...] Dit boek bevat een overweldigende rijkdom aan gegevens'. Dr. Philip Bosscher in: Historisch Huis; 'Prettig aan het boek is dat Monteiro de draad van haar verhaal stevig vasthoudt en dat de lezer die soepel kan volgen.' Peter Zunneberg in: Radboud Magazine 17 (september 2008)
'Marit Monteiro heeft geprobeerd een waaier van historische gegevens over twee eeuwen onder te brengen in een ontwikkeling. Die wordt beschreven in personen, die in dit langer verhaal de ijkpunten zijn en de context overzichtelijk houden.' Jan Bank in: NRC Handelsblad 31-1-2008
'Die spanning tussen hooggestemde idealen en de barre werkelijkheid van alledag doortrekt het hele boek en houdt de aandacht van de lezer gemakkelijk vast, of hij nu leest in de hoofdstukken over bestuur, pastoraal en apostolaat, onderwijs en wetenschap of over de dominicaanse missies. Bijzondere aandacht besteedt de auteur daarnaast ook aan enkele thema's, waaronder de kenmerkende trekken die zij ter zake van de 'religieuze mannencultuur' aan de orde stelt wel het origineelst zijn.' Paul Luykx in: Jaarboek Numaga 55 (2008)
'Dit boek is een waar geschenk voor iedereen die zich verbonden voelt met de dominicaanse familie.' Ignace D'hert in: Tijdschrift voor geestelijk leven 65 (2009) 3
'Namen en jaartallen buitelen over elkaar heen in een tekst die ondanks deze gegevensrijkdom goed leesbaar blijft. De kaderteksten vormen overzichtsartikelen, die de niet zo ingevoerde lezer houvast bieden en interessante zaken brengen.' Willien van Wieringen in: Interpretatie (2009) 2; ' "Als dominicaan ben ik eigenwijs genoeg om mij niet door een buitenstaander te laten gezeggen, waar het mijn identiteit betreft'." Dit is een uitspraak van Piet Struik, uit 1986. [...] Marit Monteiro, hoogleraar in de geschiedenis van het Nederlandse katholicisme aan de Radboud Universiteit Nijmegen, heeft zich echter in het geheel niet door zijn woorden en handelwijze laten afschrikken. In haar monumentale empirisch-historische studie over de drijfveren en activiteiten van de Nederlandse dominicanen tussen 1795 en 2000 (laatsgenoemd jaartal overigens niet als een harde cesuur) vormen beeld en zelfbeeld van die groep van voornamelijk priesterreligieuzen een continu aandachtspunt. [...] [De auteur kiest] de meer recente geschiedenis van de Nederlandse dominicanengemeenschap als uitgangspunt om vast te stellen hoe de leden van die gemeenschap, priesterreligieuzen zowel als lekenbroeders, vanuit een bepaalde visie op verleden, heden en toekomst hun spirituele oorsprongsideaal in naar tijd en plaats wisselende omstandigheden hebben vormgegeven. Met het oog daarop introduceert Monteiro het concept "religieuze mannencultuur" om zo de mentale en psychologische leefwereld van de dominicanen als een eigen subcultuur in Nederland op het spoor te komen. [...] Maar of de uitkomsten van dat onderzoek inderdaad hebben geleid tot een heel eigen vorm van dominicaanse masculiniteit, waag ik te betwijfelen. [...] Toch dwingt Monteiro's keuze voor het genderperspectief andere onderzoekers op het terrein van van ordes- en congregatiegeschiedenis op zijn minst na te gaan wat de eventuele implicaties van deze benadering kunnen zijn voor hún onderzoek (zie pp. 33-35). [...] Op p. 39 van haar boek schrijft Monteiro dat het haar te doen was om de wisselwerking tussen beleid en beleving bij de Nederlandse dominicanen in kaart te brengen. Men zou ook kunnen zeggen: het raamwerk en het binnenwerk van deze religieuze mannengemeenschap in hun onderlinge relatie zichtbaar te maken. [...] De wijze waarop Marit Monteiro in Gods Predikers dat complexe dubbelspoor van beleid en beleving heeft vastgehouden, kan [...] voorbeeldig worden genoemd.' Jan Jacobs in: Trajecta 18 (2009) 1, p. 72-74
'Monteiro schreef een goed gestructureerd boek, waarin alle facetten van de predikbroeders in Nederland aan bod komen. Zij bestudeerde daartoe niet alleen geschreven bronnen, maar interviewde ook veel Dominicanen. De Nederlandse provincie is een sterk voorbeeld van een orde die zich in de tweede helft van de twintigste eeuw in ijltempo ontwikkelde in een heel andere rochting dan in de vele voorafgaande eeuwen. [...] Andere provincies van de Dominicanen gingen een andere weg en wellicht was dit voor de Nederlandse provincie ook vruchtbaarder geweest. Monteiro werpt de vraag niet expliciet op, maar boekstaaft gedetailleerd de neergang.' In: Op Tocht 21 (2010) 10, p. 11.
Verder besproken in: ET.VT 28 (2009) 70-80.