In de tweede helft van de zestiende eeuw verschijnt het sonnet als nieuwe dichtvorm in de letterkunde van de Nederlanden. Sindsdien is het daar niet meer weg te denken en tot op de dag van vandaag schrijven dichters in ons taalgebied sonnetten. In sommige periodes, zoals de zeventiende eeuw, kent het genre van het klinkdicht een grote bloei. Dit boek van bijna dertig hoofdstukken gaat over Nederlandse sonnetten en hun dichters en dichteressen, vanaf het begin tot in de achttiende eeuw. Er zijn bekende en onbekende 'klinkerts' bij, officiële en intieme, brave en pilante, poëticale en politieke. Het lijkt wel alsof iedereen overal sonnetten schreef: in Amsterdam en in Gent en aan de periferie van ons taalgebied, mannen en vrouwen, coryfeeën en rijmelaars. Achtentwintig deskundigen, voor het merendeel neerlandici die de letterkunde tussen 1550 en 1700 bestuderen, schreven deze studies met een veelvoud van benaderingen.
Bevat: WERNER WATERSCHOOT, Het sonnet van Eleonora Carboniers CHRIS L. HEESAKKERS/WILMA M.S. REINDERS, Het IIII kvsken. Sonet. Bij Douza ANNEKE C.G. FLEURKENS, Ekster onder de pauwen, kraai onder de zwanen. Coornherts bijdrage aan het album amicorum van Jan van Hout (1579) WIM VERMEER, Naar aanleiding van een sonnet van H.V.D. FOKKE VEENSTRA, Hooft en Plato HUBERT MEEUS, Lof van Het Licht der Zeevaert M. VAN VAECK, 'Clinck-Dicht Vande Ionghe Dochters int ghenerael'. Een lofsonnet voor Boudewijn Jansen Wellens' t'Vermaeck der ievght (Franeker 1612) KAREL PORTEMAN, Het eerste van de Schoonheyt JAN KONST, Een sonnet van 'Non Nobis' bij Bredero's Griane (1616) TINEKE TER MEER, Hoofts hulde aan Hugo de Groot: een 'sonetto continuo' RIET SCHENKEVELD-VAN DER DUSSEN, Anna Roemers en Geertruid Gordon over bruiloftskleren E.K. GROOTES, Bredero, Op Amsterdam HANS LUIJTEN, Lieflijk, geleerd en goddelijk. Josuah Sylvesters sonnet van lof voor Jacob Cats MIEKE B. SMITS-VELDT, Anna Roemers en de anderen: verbondenheid in 'vriendschap' DIRK COIGNEAU, Een 'Nieuw Nederduytsch Gedicht ende Raedtsel' AD LEERINTVELD, Lof van Hooft voor Huygens' Otia P.J. VERKRUIJSSE, Wie is Bleu? HENK DUITS, Horror als voorafje. De 'Voorzangk' bij Joan Dullaarts Karel Stuart P.E.L. VERKUYL, Starrekyken naar Heemelswier door Six ARIE JAN GELDERBLOM, Vondel op een springend paard TON HARMSEN, Hoe Jan de Brune zijn essays construeerde MARIJKE BAREND-VAN HAEFTEN, Zoeken naar een klapper in een pinangboom. Een 'Oostindisch' sonnet voor Marijke Spies LIA VAN GEMERT, De vrouwenzucht van Katharina Lescailje MARIJKE MEIJER-DREES, 'Het roemrugt'bre jufferdom van Groningen'. Over De bron-swaan, of mengeldichten van Titia Brongersma TON VAN STRIEN, Uit het zwakke vat. De dichtkunst van Anna Morian (1647-1696) PIET VISSER, Frisia non cantat? Boekverkopers, bloemlezers en poetsenbakkers op de Helicon van 't Heitelân WILLEMIEN B. DE VRIES, 'De wonderbaare daad' en andere gedichten van Juliana Cornelia de Lannoy over de capaciteiten van vrouwen'
'Dit "album amicorum" biedt vooral veel "delicatio" wat nog wordt gesymboliseerd door de fraaie illustratie op de omslag: een schilderij van Bosschaert "Een vaas met bloemen". Klinkend boeket is een veelzijdige en rijk geschakeerde bundel. Een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in het Nederlandse renaissancesonnet en een mooi verjaardagscadeau.' R. Crama in: Vlugmaren.