Reynaert de Vos, Tijl Uilenspiegel, Robinson Crusoë ... Deze namen staan in ons collectieve geheugen gegrift, maar hebben we wel allemaal dezelfde Reynaert, dezelfde Tijl, dezelfde Robinson, Gulliver, Münchhausen en Don Quichot voor ogen? De meeste mensen kennen deze personages namelijk niet uit de oorspronkelijke verhalen, maar uit hervertellingen, uit kinderboekbewerkingen die elke nieuwe generatie lezers een nieuwe generatie helden bieden. Helden, die net zoveel van hun literaire voorvaderen kunnen verschillen als familieleden van elkaar. Juist omdat deze 'klassiekers' steeds worden aangepast, vormen ze een prachtige bron voor het achterhalen van opvattingen over kinderen, opvoeding, onderwijs en literatuur door de tijd heen. In Meesterwerken met ezelsoren laat Sanne Parlevliet heel mooi zien hoe bewerkingen van literaire klassiekers zich tussen 1850 en 1950 in een wankel evenwicht bevonden tussen moralisme en vermaak, gevaar en bescherming, massaproductie en literatuur, ethiek en esthetiek.
Bekroond met de Praemium Erasmianum Studieprijs.
'Zelden heb ik zoveel plezier beleefd aan het lezen van een wetenschappelijk werk dan aan Meesterwerken met ezelsoren. Dat is te danken aan de beeldrijke en frisse stijl waarmee Parlevliet de lezer door haar onderzoek leidt en aan de vanzelfsprekende manier waarop ze de theoretische aspecten en het rijke bronnenmateriaal in elkaar laat overlopen. [...] Meesterwerken met ezelsoren biedt een verhelderende analyse van een segment uit de jeugdliteratuur. Het is aan te bevelen lectuur voor eenieder die, vanuit welke hoek dan ook, interesse heeft voor belangrijke vragen als "wat is bewerken?" en "wat zijn klassiekers?" en voor de historische inbedding van de Nederlandstalige jeugdliteratuur van eind negentiende en begin twintigste eeuw.' Sylvie Geerts in: De Leeswelp 79 (2010) 2
Ze beschrijft hoe klassiekers als de middeleeuwse verhalen over de vos, en de latere over zijn soortgenoten Tijl, Robinson Crusoe en Gulliver werden aangepast aan wat goed geacht werd voor kinderen. [...] De onderzoekster heeft dit alles boven water gekregen door verschillende bronnen te raadplegen. [...] zo'n boeiend en omvangrijk onderzoek dat resulteerde in een pil van bijna vierhonderd pagina's.' Jant van der Weg in: Friesche Dagblad 23-01-10
'Het boek is een "must" voor iedereen die geïnteresseerd is in jeugdliteratuur.' In: Boekenpost 18, jan./feb. 2010;‘Parlevliet laat overtuigend zien hoe zij [de bewerkers] te werk zijn gegaan; welke strategieën ze hanteerden en welke doelen ze nastreefden. […] Ook bracht ze alle boekbewerkingen in kaart; een indrukwekkende reeks.’ Janneke de Jong in: Reformatorisch Dagblad/PuntKomma 15-03-2010, p. 10-11
'Meesterwerken met ezelsoren is helder geschreven, duidelijk opgebouwd, en er wordt intelligent geargumenteerd – Sanne Parlevliet verdiende ondertussen ook haar sporen als jeugdauteur, en haar verteltalent is ook in haar wetenschappelijk werk een meerwaarde. Toch lijdt het boek vooral in het middelste gedeelte aan een nodeloos complexe structuur; er worden zoveel categorieën en subthema’s geïntroduceerd dat herhalingen onvermijdelijk zijn. […] Maar dit zijn kleinere opmerkingen in een boek dat mij over het algemeen overtuigd en geboeid heeft. Vooral in de detailanalyse is Parlevliet bijzonder sterk, en daar biedt haar boek een schoolvoorbeeld van hoe de geschiedenis van de jeugdliteratuur bestudeerd en verteld kan worden. […] Dat alles maakt Meesterwerken met ezelsoren tot een onmisbaar werk voor wie bezig is met (historisch) onderzoek naar jeugdliteratuur.’ Vanessa Joosen in: Spiegel der Letteren 53 (2011) 1, p. 108-111
Voorts een uitgebreid interview in UK 26-11-09. Verder gesignaleerd in: Levende Talen Magazine 97 (2010) 2
‘De onderzoeksvragen worden degelijk en minutieus door Parlevliet uitgewerkt, adequate theorieën worden daarbij betrokken en zorgvuldige analyses leiden tot meestal overtuigende conclusies. […] een interessante studie […], waarin met duidelijke voorbeelden veelal overtuigend wordt aangetoond, hoe de bewerkingen van klassiekers voor de jeugd, verschenen tussen 1850 en 1950, informatie geven over opvattingen over kinderen, opvoeding, onderwijs en jeugdliteratuur in dat tijdsbestek.’ Frits Booy in: De Negentiende Eeuw 36 (2012) 2, p. 158-159.