Mediëvistisch detectivewerk, zo laat het oeuvre van de Utrechtse musicologe Ike de Loos (1955-2010) zich het beste karakteriseren. Vanuit een uitzonderlijke affiniteit met de finesses van notatie en codicologie baande Ike de Loos nieuwe wegen in de wereld van de middeleeuwse muziek, waarbij zij steeds opnieuw complexe patronen ontrafelde. Door haar heldere en kordate stijl wist zij haar vondsten voor een breed publiek van specialisten en leken inzichtelijk te maken. Muziekwetenschap en uitvoeringspraktijk vormden in haar leven een onverbrekelijk geheel. Zo heeft zij haar visie ook laten klinken, door met en voor anderen muziek te maken. Door haar overlijden in 2010 is haar eigenzinnige oeuvre vroegtijdig afgesloten. Deze bundel, samengesteld en ingeleid door vier Utrechtse collega-mediëvisten, biedt een bloemlezing uit haar wetenschappelijke artikelen, aangevuld met een reconstructie van gezangen voor het feest van de heilige Willibrord en een complete bibliografie.
Inhoud: Dankwoord Inleiding Deel 1 Gregoriaans in de Lage Landen:Het gregoriaans in de Lage Landen Responsory Verses. What do they Tell Us about Chant Traditions? Liturgy and Chant in the Northern Low Countries Wer ist Hartker? Die Entstehung des Hartkerischen Antiphonars Deel 2 Interdisciplinaire verbreding:De liturgie in de Zutphense Sint-Walburgiskerk Drama als liturgie – liturgie als drama Van kaarsen en kerken. Liturgie, paraliturgie of géén liturgie? Late medieval Dutch song: sources, notations and contrafact Deel 3 Het wereldlijk lied: het Gruuthuse-liedboek:Aloeette: de metamorfose van een Brugse leeuwerik Het Gruuthuse-liedboek en de muziek van zijn tijd Deel 4 Uitvoeringspraktijk:Reconstructie van Willibrordlauden ten behoeve van het Klankkleurenfestival, Nicolaïkerk Utrecht, september 2006 Deel 5 Bibliografie Verantwoording
'Patronen ontrafeld [doet] Ike de Loos volledig recht. Zij was een echte speurneus, die allerlei geheimen scherpzinnig heeft ontrafeld, waardoor tal van musici in staat zijn gesteld om tot nieuwe inzichten te verklanken.' Anthony Zielhorst in: Gregoriusblad 137 (2013) 1, p. 24-25
'In enkele artikels over het Gruuthusehandschrift stelt Ike zelf vast dat het musicologisch onderzoek nog helemaal niet op dezelfde hoogte staat als het filologische onderzoek van de laatste decennia. In dezelfde zin heeft zij moeten constateren dat het gregoriaanse uit de Lage Landen en uit latere periodes (na de elfde eeuw) vaak nog stiefmoederlijk werd behandeld. Ike de Loos heeft een fundamentele stap bijgedragen tot het dichten van de kloof en de ernst waarmee beide repertoires worden bestudeerd. Daarnaast maakt de diversiteit aan repertoires en benaderingen, in combinatie met De Loos' heldere schrijfstijl, deze bundel bijzonder lezenswaardig. Zonder meer aanbevolen lectuur.' Pieter Mannaerts in: Tijdschrift voor Gregoriaans 37 (2012) 3, p. 95-98
‘Maar ik geloof dat ik hem evengoed mag aanbevelen aan iedereen die zich voor het gregoriaans en de middeleeuwse liturgie van Nederland interesseert. Ike schreef voortreffelijk en argumenteerde helder. De artikelen over Hartker (samen met Kees Poederoijen), over de volkstaal in de liturgie en over de juiste toeschrijving van het Paasspel van Egmond (dat voortaan “Van Rijnsburg” heet) lijken al niet meer weg te denken.’ Henk Rijkers in: Katholiek Nieuwsblad 23-03-2012, p. 17
‘De Loos’ oeuvre laat zich ook omschrijven als mediëvistisch detectivewerk. Dat geldt des te meer voor haar studie op het gregoriaans in de Lage Landen, waar ze verbanden wist te leggen tussen gregoriaans en meer populaire liedcultuur. Het boek is minstens even interessant voor haar studie van het Gruuthuse-liedboek.’ Hans Geybels op: www.christusrex.be 03-05-2012
‘Ike de Loos was een Nederlandse musicologe (1955-2010) wiens belang voor de muziekwetenschap in de Nederlanden moeilijk overschat kan worden. Zij heeft immers het onderzoek naar het gregoriaans van de Lage Landen opnieuw op de kaart geplaatst. […] Dat een wetenschappelijke bloemlezing niet noodzakelijk droge lectuur hoeft op te leveren, wordt door dit boek overtuigend geïllustreerd. De Loos was immers niet enkel onderzoekster, maar was ook actief als dirigente en haar werk was evenzeer gemotiveerd vanuit de uitvoeringspraktijk. […] De samenstellers hebben terecht en met zorg gekozen voor een zo divers mogelijk palet aan invalshoeken: zowel technische als meer algemene teksten, waarbij ook de context van de muziek in beeld komt. […] Bijzonder lezenswaardig zijn de teksten uit het tweede deel: De Loos combineert hier vlot inzichten uit haar onderzoek naar gregoriaans met kennis van het Nederlandse lied, liturgie, devotiegeschiedenis, literatuur- en theaterwetenschap. […] Het is deze diversiteit aan repertoires en benaderingen, in combinatie de De Loos’ heldere schrijfstijl, die deze bundel bijzonder lezenswaardig maakt. Aanbevolen lectuur.’ Pieter Mannaerts in: De Kovel 5 (20120) 23, p. 112-114; Op Tocht 25 (2014) 1, p. 23.