In de loop van de negentiende eeuw kreeg het in 1838 herontdekte werk van Hadewijch geleidelijk meer bekendheid. Albert Verwey, mede-oprichter van De Nieuwe Gids, heeft een belangrijke rol gespeeld in de receptie van haar werk, juist buiten de kerkelijke kring van mensen met belangstelling voor middeleeuwse geestelijke letterkunde. Deze studie beschrijft de wijze waarop Verwey zich met Hadewijch heeft beziggehouden: als dichter die haar in zijn eigen poëzie opvoerde, als criticus die studies over haar werk besprak, als vertaler van vooral de visioenen en als hoogleraar in zijn colleges. Annette van Dijk onderzoekt in hoeverre Verweys ideeën over Hadewijch aansloten bij de belangstelling voor oude en nieuwe mystiek rond 1900. Ook de invloed van de Vlaamse mediëvist en Hadewijchkenner J. van Mierlo komt aan de orde. Verwey waardeerde Hadewijch vooral als eigenzinnig kunstenares, wat hij tot uitdrukking bracht in de uitroep 'Welk een ketter is die vrouw geweest!'
'De grootste kracht van Van Dijk ligt in de inventarisatie van wat er aan Verweymateriaal over Hadewijch is. Zij diepte uit de archieven elke snipper op - van enkele opmerkingen in brieven tot de afwijkende kladversies van het voorbericht voor de vertaling van de visioenen, van enkele werkvertalingen van brieffragmenten en liederen ten behoeve van zijn colleges tot de collegedictaten van diezelfde colleges. Veel van dat materiaal voegde ze als bijlagen aan haar proefschrift toe. De meest waardevolle bijlage maakt Verwijs vertaling van de visioenen weer toegankelijk.' Hans Groenewegen in: Streven december 2009
'Van Dijks conclusie is dat Verwey nauwelijks heeft bijgedragen aan het onderzoek naar de historische Hadewijch noch naar de aard van haar mystiek, maar dat hij als dichter in zijn poëzie én proza de dichteres Hadewijch naar haar lezers heeft gebracht. Om deze conclusie te begrijpen, moet de lezer kennisnemen van dikwijls gedetailleerde tekstanalyses, soms met vergelijkende schema's, die betekenis krijgen tegen de achtergrond van denkbeelden over mystiek en over de vrouw, in het bijzonder tijdens het fin de siècle. [...] Door de bijlagen en de teksten die zijn afgedrukt in de hoofdstukken, bevat deze studie alle teksten van Verwey over Hadewijch [...] Zo kan de lezer zelf bepalen of sommige interpretaties van Verweys gedichten niet voortkomen uit een te grote gretigheid om verwijzingen naar Hadewijch te vinden, hoe voorzichtig Annette van Dijk die verwijzingen ook heeft geformuleerd.' Mariëlle Polman in: Trajecta 18 (2009) 4, p. 390-391
'Met Albert Verwey (1865-1937) als focalisator geeft de studie van Van Dijk een fascinerende inkijk in de Hadewijchreceptie in de periode rond de eeuwwende. [...] Een tweede sterk punt betreft de gekozen invalshoek. […] Diachrone studies zijn zeldzaam geworden in het vak dat ooit letterkundigen voortbracht die meerdelige standaardwerken over de complete vaderlandse literatuurgeschiedenis schreven. Dat kan ook wellicht niet anders in een tijdperk van specialisatie, maar een studie als die van Van Dijk is verfrissend en vernieuwend in zijn “ouderwetsheid”. […] De benadering van Van Dijk maakt dit boek meer dan een studie over Verwey en Hadewijch: het is een voorbeeld van vakgeschiedenis. […] Kritiek kan men hebben op de opzet en opbouw van de studie. […] Zonder iets af te willen doen aan het interessante van het bijeengebrachte materiaal, is de vraag of zoveel, soms voor het onderwerp niet direct relevante, informatie, niet wat al te veel van het goede is […]. Een concluderend hoofdstuk vinden we na dit hoofdstuk ook niet, waardoor deze lezer met een wat onbevredigd gevoel achterbleef. Het boek van Van Dijk brengt zeer veel informatie bij elkaar, maar door het gebrek aan scherpte in de opzet van het boek staat die informatie enigszins vrijblijvend naast elkaar. […] Van Dijks “Welk een ketter is die vrouw geweest!” is een bijzonder boek. Het is een rijke bron van materiaal over Hadewijch en Verweys tijd en brengt dat materiaal vanuit een bijzonder perspectief bij elkaar. Daardoor ontstaan verbanden die met een andere invalshoek nooit gezien zouden zijn. Mediëvisten doen er goed aan dit boek eens ter hand te namen, om te zien hoe interessant het Nachleben van hun studieobject kan zijn.’ Gerard Bouwmeester in: Queeste 18 (2011) 1, p. 87-91
‘De studie van Van Dijk dwingt bewondering af. Uiterst complexe verschijnselen en teksten krijgen de aandacht. Helder bespreekt zij niet alleen de mystieke teksten van Hadewijch, maar ook mystieke, decadente literatuuropvattingen aan het begin van de twintigste eeuw, en hun verhoudingen met het socialisme en de psychiatrie. […] Het boek wordt besloten met een aantal belangrijke bijlagen, waaronder een uitgave van de lastig raadpleegbare vertaling door Verwey van Hadewijchs Visioenen. […] Met ‘Welk een ketter is die vrouw geweest!’ toont Van Dijk hoe boeiend het kan zijn om de receptie van middeleeuwse literatuur door latere schrijvers te analyseren.’ Joost van Driel in: TNTL 125 (2009) 1, p. 114-115
Zie de interviews met Annette van Dijk in: Trouw 18-05-2009 en Dante 1 (2009) 2
Tevens besproken in: Tubantia 25-04-2009; vermeld in: VolZin, 10 (2011) 12, p. 34 en Rkkerk.nl 8 (2009) 7, p. 21.