Vrouwen en genootschappen in Nederland en in ons omringende landen (1750-1810). www.historischhuis.nl/recensiesDe afwezigheid van vrouwen bij activiteiten van genootschappen was aanvankelijk zo vanzelfsprekend, dat in de reglementen geen melding werd gemaakt van het uitsluiten of toelaten van vrouwen. In de loop van de achttiende eeuw kwam hierin verandering: dichtgenootschappen nodigden getalenteerde vrouwen uit lid te worden en hervormende genootschappen als de wapengenootschappen stelden het donateurschap open voor vrouwen. Zeeuwse vrouwen richtten een natuurkundig genootschap op waar zij lessen in de natuurwetenschappen volgden. In deze genootschappen namen vrouwen actief deel aan verschillende activiteiten. Passief was hun rol bij Felix Meritis, dat zichzelf expliciet een mannengenootschap noemde en de aanwezigheid van vrouwen slechts mondjesmaat gedoogde. Claudette Baar-de Weerd beschrijft de discussies over het toelaten van vrouwen, de rol zij binnen de verschillende soorten genootschappen speelden en hun sociale achtergronden. Tot slot vergelijkt zij de positie van deze vrouwen met die van hun seksegenoten in Groot-Brittannië en Duitsland.
'Baar-de Weerd heeft veel materiaal verzameld, maar het is de vraag welk belang deze informatie precies heeft. Zelf geeft ze geen uitsluitsel. Blijkens haar vraagstelling wilde ze weten wat de positie was van vrouwen in genootschappen in Nederland tussen 1750 en circa 1810. [...] Het is echter twijfelachtig of het aangedragen materiaal de lezer voldoende aanknopingspunten biedt. Als het Baar-de Weerd uiteindelijk ging om de toegang van vrouwen tot het openbare leven, dan had het immers voor de hand gelegen ook godsdienstige genootschappen in haar onderzoek te betrekken. Uit de literatuur is bekend dat religie vrouwen bij uitstek een opstap naar maatschappelijke participatie bood. [...] Had ze een degelijke inleiding toegevoegd en een heldere conceptueel-inhoudelijke lijn voor ogen gehouden, dan had haar speurwerk mogelijk ook een interessante studie opgeleverd.' Marijke Huisman in: Tijdschrift voor Genderstudies 13 (2010) 1
'Aan haar onderzoek zal het niet hebben gelegen: dat is duidelijk heel grondig geweest. Helaas heeft haar boek af en toe iets te veel van een opsomming van onderzoeksresultaten. Daar staat tegenover dat Baar-de Weerd een schat aan informatie biedt over intellectueel actieve vrouwen in de periode 1750-1810.' Geertje Dekkers in: Studium. Tijdschrift voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis 3 (2010) 2, p. 117
'"De rode draad", aldus de auteur in haar inleiding, "zijn aspecten als interesse, tijd, welstand en scholing. Want vrouwen die konden lezen en schrijven en daar ook nog eens de tijd en gelegenheid toe hadden, behoorden veelal tot de elite." (p. 18). Deze raadselachtigeopmerking is kenmerkend voor dit proefschrift: het onderwerp is interessant, het onderzoek is nuttig, maar de uitwerking en presentatie ervan laten te wensen over. Toch heb ik veel waardering voor al het werk dat de auteur heeft verzet. Daarvoor mogen we haar dankbaar zijn.' Els Kloek in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman33 (2010) 1, p. 86-87
‘The book’s great strength lies in the catholicity of its vision and its willingness to cross national boundaries. In so doing it integrates Dutch social and gender history in ways that few accounts ever attempt to do. It should be required reading for historians of sociability but that would mean that they would have to learn Dutch, or the book needs to be translated! […] One of the most valuable parts of the book comes in eighty pages of appendices that qualify male and female membership in the important societies in Amsterdam and elsewhere, and also give short biographical entries on all the women who could be identified. […] Uwe sekse en de onze places Dutch female sociability within a spectrum of European behavior that admitted women to civic life in unprecedented numbers. That change, while it has ebbed and flowed in different period, set a trend distinctive to Western modernity.’ Margaret C. Jacob in: BMGN 126 (2011) 1, p. 104-106
Verder gesignaleerd in: Reformatorisch Dagblad 17-06-2009 en Nederlands Dagblad 12-06-2009; ‘Op de neerslag van dit onderzoek, het uiteindelijke proefschrift, valt wel een en ander af te dingen. Soms verliest zij zich in opsommingen of minder ter zake doende uitweidingen. […] Ook herhaalt zij zichzelf regelmatig. […] Dit zijn minpuntjes voor een verder mooi onderzoek, dat niet alleen inzicht geeft in de verhouding tussen mannen en vrouwen in de achttiende eeuw, maar ook in de eerste aanzetten van vrouwenemancipatie in een mannenwereld.’ Paul Dix-Hertogh op: www.historischhuis.nl/recensies 11-01-2010.