'Het is de verdienste geweest van Frans Thuijs dat hij Jacob Frederik Muller heeft teruggebracht tot de historische persoon die hij is geweest. Dat heeft hij gedaan met een vlotte pen, zodat de hoofdstukken van het boek prettig lezen.' Erik-Jan Broers in: Pro Memorie 13 (2011) 1, p. 150-152
‘Met een sociologisch-historische benadering heeft Thuijs weinig op. Dat vormt op zich geen bezwaar, want goed speurwerk heeft ook zijn waarde. Ik heb alle bewondering voor het gedegen en uitputtende archiefonderzoek dat de auteur heeft verricht en de daaruit voortvloeiende ontmythologisering. Zijn uitvoerige schildering van Jaco’s afkomst, milieu en de mythe van beruchte roverhoofdman vormt zonder meer een verrijking van onze kennis over criminaliteit en strafrechtspleging in de achttiende eeuw.’ Pieter Spierenburg in: BMGN - Low Countries Historical Review 125 (2010) 1
'De schrijfstijl is moeizaam, waardoor wat een spannend verhaal had kunnen zijn, verzandt in een berg details en losse feitjes.' Fred Vogelzang in: Recensiebank Historisch Huis.nl; 'Thuijs' boek, dat qua leesbaarheid het midden houdt tussen een schelmenroman en een dissertatie, geeft een bijzonder inkijkje in het tragische leven van een boef in de pruikentijd. [...] Het is knap hoe Thuijs de echte Jaco tot leven roept. [...] Jammer is dat onduidelijk blijft waarom juist Jaco zulke legendes lijkt aan te trekken.' Ronald de Graaf in: Reformatorisch Dagblad 7-1-2009
'Thuijs slaagt er in De Ware Jaco in een aantal belangrijke thema's uit de Nederlandse sociale, migratie- en rechtsgeschiedenis te behandelen aan de hand van Jaco's casus. Hiertoe heeft hij een grote hoeveelheid bronnenmateriaal uit Nederlandse, Duitse, Russische en Zweedse archieven gebruikt. Door vooral die bronnen te laten spreken, slaagt Thuijs erin een zeer nauwgezet beeld te schetsen.' Gijs Rommelse in: Holland 41 (2009) 1
'In de handelseditie van zijn proefschrift scheidt historicus Frans Thuijs de feiten van de verzinsels. Minutieus beschrijft hij Jaco's sociale achtergrond, zijn misdaden, zijn proces en de mythevorming na zijn dood.' In: Nederlands Dagblad 19-09-2008
'Dit is heerlijk proza, om te beginnen. [...] Het is ook een veelzeggend citaat, dat laat zien hoe bewonderenswaardig dicht historicus Frans Thuijs de kleurrijke werkelijkheid van de vroege 18de eeuw op de huid zit. Dat de naam Jaco in dit citaat onbreekt, zegt iets over de circumstantial manier waarop Thuijs gedwongen is te werken. Dat hij volgens die methode in staat blijkt te zijn toch een scherp portret te schetsen van (vooral) het criminele en juridische milieu van regentesk Nederland, met daarin een held die van alle postume toeters en bellen ontdaan een beklagenswaardige criminele sukkel blijkt, ere wie ere toekomt: Frans Thuijs is erin geslaagd.' Atte Jongstra in: NRC Handelsblad 03-10-2008
'In dit proefschrift speurt Thuijs naar de ware, historische Jaco en prikt door de legende heen. [...] Thuijs toont aan dat justitie al van het begin af aan aanstuurde op een doodvonnis - een kras staaltje van klassenjustitie. [...] Een gedegen historische studie die verhelderend inzicht biedt in de achttiende-eeuwse misdaad en justitie.' Peter Turk in: NBD/Biblion 31-12-2008
'Thuijs geeft een uitvoerige beschrijving van de criminele wereld in Nederland rond 1700, van de misdaden van Jaco en zijn handlangers in de jaren 1710-1715, van de processen uit 1716-1718 en van de steeds toenemende "faam" na zijn dood. Deze beschrijvingen zijn bewonderenswaardig gedetailleerd, maar hebben wel het nadeel dat ze niet gemakkelijk lezen.' A.G. van der Steur in: Geschiedenis magazine 43 (2008) 8
Verder gesignaleerd in: Trouw 13-09-2008; Kabelkrant Piet Kaptein november 2008; Reformatorisch Dagblad 3-9-2008; Genealogie 15 (2009) 1.