In de afgelopen vijftig jaar is ad-hocbeleid de rijksoverheid gaan beheersen. Financiële doelstellingen vervingen weloverwogen inhoudelijke afwegingen. Gebrek aan visie, kennis en tijd van Tweede Kamerleden, bewindspersonen en ambtenaren was de oorzaak, in wisselwerking met pragmatisme, bezuinigingen, doelmatigheidsstreven en verzelfstandiging. Den Haag lijkt te zijn vastgeroest in het denken in termen van oplossingen, geld, regels, managen, markt en meten. Deze ontwikkelingen zijn in deel I van dit boek beschreven. In deel II is dit geïllustreerd voor het volkshuisvestingsbeleid. De pragmatische introductie van de huursubsidie in 1970 luidde het begin van het einde in van de rijksverantwoordelijkheid voor de volkshuisvesting in 1995. In deel III staat hoe de integratie van kruiswerk en gezinszorg om doelmatigheidsredenen vanaf het einde van de jaren tachtig uitmondde in een opeenstapeling van ad-hocbeleid in de thuiszorg. Dat leidde tot steeds meer zinloze bureaucratie. Dit onderzoek biedt een degelijk onderbouwde, uitgesproken en kritische visie op het functioneren van Haagse politiek in het algemeen en op politici van links en rechts vanaf de jaren zeventig.
'[...] Hoewel de analyse van Teeuw hier en daar wellicht wat al te somber van toon is, heeft zij op hoofdlijnen geen ongelijk. De wijze waarop beleid wordt gemaakt, lijkt inderdaad een opzichzelfstaand probleem te zijn geworden, met grote politieke en maatschappelijke gevolgen. Het afnemende publieke vertrouwen in de politiek
maakt bovendien duidelijk hoe urgent dat probleem is. Helaas weet Teeuw zelf ook niet hoe het tij kan worden gekeerd, al lijkt haar advies om ervoor te zorgen dat visie, kennis en tijd terugkeren in Den Haag zeker van waarde voor een goed begin.' - Hilde Reiding in Jaarboek Parlementaire Geschiedenis nov. 2024
'[...] Een belangrijk boek waarvan je hoopt dat de juiste mensen de tijd nemen om het te lezen, als ze die zouden hebben.' - Marion de Groot in HiQ Mensa Magazine 1 (2024), p. 13