Bij de Parochie van Sint Gerlach heeft men nog voorraad van het boek. De boeken zijn te bestellen via coordinator@st-gerlach.nl (de website is http://www.st-gerlach.nl/index.html). In het jaar 1165 schonk graaf Gozewijn II van Heinsberg-Valkenburg anderhalve hoeve land Ad Quercum, 'Bij de eik', aan het Mariënstift in Heinsberg. De oorkonde waarin dit vermeld staat, is de oudste oorkonde die in verband gebracht kan worden met het stift van St. Gerlach, genoemd naar de ridder-kluizenaar die volgens zijn vita op dat stukje grond aan de Geul zijn domicilie had gekozen in een oude eik. Op die plek werd vervolgens een klooster gesticht. In 1227 schreef een kannunik er een heiligenleven van Gerlach. Volgens de vita werd Gerlach opgevoed voor de krijgsdienst en glorieerde hij als ridder. Na de dood van zijn vrouw volgde een plotselinge bekering. Als boeteling, op blote voeten en geketend in zijn maliënkolder met daaronder een haren boetekleed, ging hij op zwerftocht langs de grote bedevaartsoorden. Na zeven jaar in het Heilige Land gewerkt te hebben, kreeg hij pauselijke toestemming zich op zijn eigen erfgoed te vestigen als asceet. De monniken van Meerssen waren jaloers op Gerlachs aanhang onder het volk en beschuldigde hem ervan geld verborgen te houden in zijn eik. De bisschop liet daarop de boom omhakken en er twee kluisjes van bouwen, een kleine waar Gerlach in kon wonen en een grotere om dienst te doen als kapel. Al snel na zijn dood, waarschijnlijk in 1165, groeide de plek waar hij begraven lag uit tot bedevaartsoord. In het fraai geïllustreerde boek De kluizenaar in de eik belicht Anneke Mulder-Bakker de historische achtergronden van het leven van Gerlach en zijn verering. Bosco van der Linden plaatst Gerlachs leven in een epische traditie. Het onderzoek van zijn tunicella (Mechteld Flury-Lemberg) en gebeente (Juliëtte Pasveer) levert interessante aanvullingen op. Het boek bevat tevens een editie van de Latijnse vita (Onno Kneepkens) met daarnaast de zeventiende-eeuwse Nederlandse vertaling van Cornelius Thilmans (Hans van Dijk en Bosco van der Linden). Bij deze teksten heeft Anneke Mulder-Bakker een historisch commentaar geschreven.
Inhoud: ANNEKE B. MULDER-BAKKER, Woord vooraf ANNEKE B. MULDER-BAKKER, De geschiedenis van de ridder-kluizenaar van Houthem ANNEKE B. MULDER-BAKKER, De overgeleverde tekst en zijn wordingsgeschiedenis ANNEKE B. MULDER-BAKKER, Ridder en kluizenaar in de twaalfde eeuw ANNEKE B. MULDER-BAKKER, Sint-Gerlachs stede MECHTELD FLURY-LEMBERG, De tunicella van de heilige Gerlach JULIËTTE PASVEER, Het onderzoek van de beenderen van de heilige Gerlach ANNEKE B. MULDER-BAKKER, De verering Editie van de teksten: ERASMUS GHOYEE, Divi Gerlaci vita et miracula (C.H. Kneepkens) CORNELIUS THILMANS, Leven van den H. Gerlacus (Hans van Dijk/ Bosco van der Linden) Historisch commentaar (Anneke B. Mulder-Bakker) Bibliografie
'Het is een sympathiek en boeiend boek, waaruit een grote genegenheid spreekt voor de kluizenaar in de eik.' D. van der Poel in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 111/4 (1995)
'Het historische commentaar is uitstekend. Deze wetenschappelijk verantwoorde studie is een aanwinst voor de reeks.' R. Boudens in: LeesIdee 2/2
'De helft van het boek is gevuld met de herdruk van de Latijnse vita en van de Nederlandse vertaling die daarvan in de zeventiende eeuw gemaakt is: nuttig, want er is moeilijk aan de oude drukken te geraken. Ik heb dit ook uitwendig mooi verzorgde boek graag gelezen.' L. Milis in: Trajecta.
'Goed geïllustreerd en verzorgd uitgegeven. Een aanwinst voor de vaderlandse hagiografie.' In: Benedictijns Tijdschrift 1996/2.