Inhoud: JELLE KOOPMANS, Musique naturelle en musique artificielle. Middeleeuwse poëzie in de volkstaal in Frankrijk ROBERT ZWIJNENBERG, De wetenschap der schilderkunst - Leonardo da Vinci's Paragone CAROLINE VAN ECK, Institutio architectonica: over de rol van de rhetorica in de architectuurtheorie van de renaissance ARI WESSELNG, Visies op het embleem in de zestiende eeuw JOHAN KOPPENOL, Maatwerk: poëtiek, metriek en muziek bij Jan van Hout HESSEL MIEDEMA, Ut pictura poesis bij Karel van Mander: een relatie op theoretisch niveau? JEROEN JANSEN, Verstandig spreken of zwijgende wijsheid? De 'zwijgzaamheid' tussen rhetorica en moraalfilosofie HARM VAN DEN BOER, Het zusterschap van schilderkunst en literatuur in het Spanje van de zeventiende eeuw: een schone schijn? JAN KONST, Een levende schoon-verwighe schilderije. De tragedie als historiestuk MICHIEL FRANKEN, Zeventiende-eeuwse kunsttheoretische opvattingen over het probleem van de tijd in de schilderkunst ELS STRATEGIER, Dichtkunst en muziek: een twee-eenheid in de achttiende eeuw LUC G. KORPEL, De schilders-metafoor in de vertaalreflectie en de veranderingen in het denken over de relatie tussen dichten, schilderen en vertalen in Nederland (1770-1820) MARIJKE JONKER, Overwonnen theatraliteit. Delécluze over David SABINE VAN WESEMAEL, Prousts Recherche en de verwantschap der kunsten: literatuur en schilderkunst, literatuur en muziek G.J. VAN BORK, Dèr Mouw en Wagner GEORGE VIS, Kind tussen twee muzen: Simon Vestdijk over poëzie en muziek