In de dertiende eeuw legde men van Amsterdam naar Muiden een kade aan die later werd versterkt tot een zeedijk. Eeuwenlang beschermde deze Diemerdijk het Hollands-Utrechtse veengebied tegen de Zuiderzee. Het achterland breidde zich gestaag uit als gevolg van inklinking, toenemend stormgeweld en een stijgend zeewaterpeil. Vanaf 1670 vormde de Diemerdijk een cruciale schakel in de Hollandse Waterlinie. In deze studie staat de financiering van de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de Diemerdijk centraal. Het dijkonderhoud was gebaseerd op middeleeuwse afspraken die een effectief onderhoud belemmerden. De provincie Utrecht blokkeerde noodzakelijke aanpassingen. Alleen het machtige Amsterdam kon via diplomatie in de Staten van Holland en innovatieve financiering resultaten boeken. Het 'institutioneel vermogen' van de Republiek was dus veel groter dan veelal wordt aangenomen. Pas na de invoering van de nieuwe grondwet in 1848 werd de financiering van de Diemerdijk op moderne leest geschoeid.
'De beschrijvingen van de politieke verwikkelingen en de handige manier waarop de Amsterdamse bestuurders een steeds grotere greep op de gang van zaken kregen, behoren tot de meest leesbare stukken van het boek. Ze smaken zelfs naar meer, er schuilen allerlei persoonlijke geschiedenissen achter de vrij nuchtere verslaglegging door Fransen.' Frits David Zeiler in: 'Amsterdamse atlassen', themanummer Amstelodamum 100 (2013) 3/4, p. 182-184
‘Alfons Fransen heeft een degelijke studie geschreven, die niet alleen inzicht geeft in de financiering van waterstaatswerken, maar ook in bestuurspraktijk van de Republiek.’ Piet van Cruyningen op de website van Holland Historisch Tijdschrift 24-04-2013
‘[…] het is verheugend dat er nu een uitgebreide studie is verschenen waarin de dijk [Diemerzeedijk bij Amsterdam] en zijn onderhoud, en vooral ook de financiering van dat onderhoud, centraal staan.’ Frits David Zeiler in: Tijdschrift voor Geschiedenis 125 (2012), p. 250-251
‘Met de Allerheiligenvloed van 1570 brak de dijk tussen Amsterdam en Naarden op veel plaatsen door en kwam het water tot aan de Rijndijk bij Leiden. Dit gegeven maakt in een notendop duidelijk welk belang de Diemerzeedijk aan de Zuiderzee had voor de bescherming tot diep in het Amstelland en de Vechtstreek. […] In ons zelfbeeld wordt het poldermodel vaak naar voren geschoven als de succesfactor voor het waterbeheer. Het boek maakt duidelijk dat het in de praktijk wel anders liep.’ In: De Ingenieur (2012) 9, p. 60
'Fransen has produced a thorough, well-documented study that has accomplished what he set out tot do: to reveal how the maintenance of the Diemerdijk was financed during the period 1591 and 1864 and to explain how such financing was accomplished within the ecological, economic, political, and technological context of the time. His work is based on rich documentary evidence, including a nearly complete series of accounts for the Diemerdijk from the late sixteenth onward. This work should be read by anyone interested in understanding the long history of water management in the Netherlands.' William H. TeBrake in: BMGN - Low Countries Historical Review 127 (2012) 3, review 57
‘Wat ik erg aardig vind aan het boek zijn de conclusies. Niet alleen zijn die helder opgeschreven – en zeker ook puntiger dan de voorafgaande hoofdstukken waarin nogal wat herhalingen te vinden zijn – maar er wordt getornd aan wat een decennium geleden nog gezien werd als vast waarheden. Zo laat het boek zien dat het idee dat waterschappen een – zo niet de – bakermat zijn van de Nederlandse democratie meer nuance behoeft. […] Fransen kon tot deze conclusies komen omdat hij zich baseert op zeer gedetailleerde financiële gegevens uit diverse archieven.’ Maurits W. Ertsen in: Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis 20 (2011) 1, p. 88-92.