De Oudfranse Roman de la Rose van Guillaume de Lorris en Jean de Meun is (minstens) twee maal vertaald in Middelnederlandse verzen. De ene vertaling wordt Die Rose genoemd en is gemaakt door ene Heinric (in oudere literatuur ten onrechte aangeduid als Heinric van Aken), de andere staat bekend als de Tweede Rose, maar is door Dieuwke van der Poel de Vlaamse Rose gedoopt om de suggestie van een hiërachie in de vertalingen weg te nemen. Deze twee vertalingen verschillen enorm van elkaar en daarom vormen zij een interessante casus om de bewerkingstechniek van Middelnederlandse dichters te onderzoeken. Na een uitgebreide parafrase te hebben gegeven van de inhoud van de Oudfranse roman - een allegorisch visioen in de traditie van de hoofse liefde waarin een hoveling in een ommuurde tuin (locus amoenus) probeert zijn geliefde het hof te maken - en een onderzoek naar de grondtekst, vergelijkt Van der Poel de wijze waarop beide Middelnederlandse dichters te werk zijn gegaan. Zowel overeenkomsten als verschillen worden beschreven en verklaard. In aparte hoofdstukken wordt vervolgens aandacht besteed aan de gevolgen van ingrepen in de tekst op de compositie van het verhaal en de wijziging van het allegorisch procédé in de Vlaamse Rose. Tot slot worden de verschillen ook vanuit de literair-historische context verklaard.