'[...] Pas in het een-na-laatste van de acht hoofdstukken verplaatst Oomen-Delhaye de focus naar de politieke arena als theatraal gegeven. Dit laatste deel is echter juist wat Oomen-Delhaye’s werk zo vernieuwend maakt. Zij geeft het theater hiermee namelijk een actievere rol door niet enkel te kijken naar de manier waarop de sociaal-politieke context van de Republiek invloed kon uitoefenen op het theater, maar ook naar de manier waarop theater juist ook de politiek van die tijd beïnvloedde. [...] Wat opvallend is aan Oomen-Delhayes onderzoek naar de invloed van de sociaal-politieke context op de Romeins-republikeinse treurspelen en vice versa is dat zij in alle lagen van haar onderzoek een grote rol toedicht aan het publiek. [...] Ook de focus van haar onderzoek op de Amsterdamse Schouwburg wordt door Oomen-Delhaye sterk en helder onderbouwd. [...]'- Karlijn Luk in De Moderne Tijd okt. 2021
'[...]Met dit verfrissende en lezenswaardige boek heeft Oomen-Delhaye een belangrijk veld aangesneden van de relatie tussen repertoire, theaterpraktijk en politiek in de revolutietijd. Met betrekking tot de Nederlanden werd die relatie nooit eerder op zo’n systematische manier onderzocht. In het spoor van dit boek dienen talrijke mogelijkheden tot verder onderzoek zich aan. [...]' - Brecht Deseure in BMGN - Low Countries Historical Review Vol. 135 (2020) 54
'Een speciaal woord van lof verdient [...] de repertoireanalyse die is uitgevoerd ten behoeve van hoofdstuk 2, waarvan de weerslag ook te vinden is in de acht bijlagen bij het proefschrift.' Ivo Nieuwenhuis in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 42 (2019) 2, p. 87-89
'In de gepolariseerde jaren 1780-1787 leidden enkele treurspelen tot heftige reacties van de toeschouwers. Het Romeins-republikeinse toneelstuk Brutus Claudius Civilis werd een politiek pamflet voor de opstandige patriottenbeweging. Er ontstond rumier, maar tot een revolutie - zoals in Brussel in 1830 - leidde het allemaal niet.' Maarten Hell in: Ons Amsterdam 71 (2019) 11, p. 44
Ook gesignaleerd in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 42 (2019) 2, p. 182.