Ovidius was in de Middeleeuwen één van de meest gelezen auteurs uit de klassieke oudheid. Naast zijn Metamorphosen werden ook zijn Ars amatoria en Remedia amoris vertaald en bewerkt in het Oudfrans. De Clef d'amors, De Sleutel der minne, is zo'n bewerking, waarschijnlijk geschreven in de dertiende eeuw. De anonieme auteur richt zich, in navolging van de drie boeken waauit de Ars amatoria van Ovidius bestaat, achtereenvolgens tot de hoofse minnaars en de hoofse minnaressen. Raadgevingen over het vinden van de geschikte geliefde (kies niet bij nacht, dan lijkt zaagsel meel), de kunst van het versieren (tranen breken de vrouw, gebruik desnoods een ui), kleding (laat de lengte van je jurk de schoonheid van je voetjes niet verhullen) en gedrag (veins gevaren) leiden tot een discrete behandeling van de liefdesdaad (wie de kus krijgt, krijgt ook het lichaam). Deze amusante liefdeskunst geeft niet alleen een beeld van de hoofse liefde in de Middeleeuwen, maar ook van de gebruiken uit die tijd. Veel daarvan is ook voor de hedendaagse lezer nog zeer herkenbaar.
'De beide boekjes [De Sleutel der minne en Erec en Enide] zijn goed leesbaar en geven een aardig beeld van die tijd. Leuk initiatief.' Janny Ruardy in: U-blad, 30-08-2001
'Het begin is veelbelovend. Laten we hopen dat er nog vele deeltjes zullen volgen, liefst over de liefde.' Ludo Jongen in: META 36 (2001) 1
'Voorzien van een voortreffelijke inleiding en aantekeningen. Kleine druk. Bedoeld voor een betrekkelijk kleine groep, is het zeker de moeite waard voor alle lezers die zich in de middeleeuwen willen verdiepen.' P. Boone, in: NBD Biblion, 18-11-2001
'De ervaring en de vakkundigheid van de beide vertalers staat borg voor een goede vertaling in vlotlopend Nederlands die slechts uiterst zelden een gekunstelde indruk wekt. De Sleutel der Minne geeft op p. 18 een fraaie illustratie van de zegswijze "een goede haan is zelden vet". Dat moge in de liefde gelden, maar het is evenzeer van toepassing op deze eerste delen van de Memorandum-reeks. (...) De teksten zullen ongetwijfeld hun lezers vinden en ik kijk met spanning uit naar de volgende deeltjes.' Kroniek van de Leuvense Bijdragen 90 (2001)
Verder gesignaleerd in: Madoc (2004) 1, p. 45-49; Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik 58 (2003), p. 262; Leesidee 7 (2001), p. 531; NBD Biblion, 08-11-2001; Trouw, 07-07-2001; PZC, 07-03-2002