Toegevoegd aan winkelwagen
De ijdele façade
Over de ironische zelfvergroting van Harry Mulisch
€50,00
Op voorraad in de webshop
Op werkdagen voor 14.00 besteld, dezelfde dag ter post bezorgd. De levertijd is afhankelijk van de postale diensten.
ISBN |
9789087047245 |
Auteur(s) |
Marc van Zoggel
|
NUR codes |
621
,
694
|
Jaar van uitgave |
2018 |
Imprint |
Literatoren |
Druk |
1 |
Bindwijze |
paperback |
Aantal bladzijdes |
400 |
Harry Mulisch werd zijn leven lang beticht van arrogantie. Nu deed de auteur ogenschijnlijk weinig moeite om het imago dat aan hem kleefde bij te sturen, getuige een kenmerkende uitspraak als 'Ik ben een groot schrijver, daar helpt geen moedertjelief aan'. Volgens Mulisch was dit echter 'zelfironie'. In De ijdele façade onderzoekt Marc van Zoggel het mechaniek van de zelfvergroting en de dynamiek van de ironie in het oeuvre van Mulisch. Hij gaat op zoek naar de literaire traditie waarin Mulisch' schrijversfiguur valt te situeren en beschrijft de ontwikkeling van de ironieopvatting van de auteur. Dit leidt tot nieuwe interpretaties van de novellen De pupil (1987) en Het beeld en de klok (1989) en de romans De ontdekking van de hemel (1992) en Siegfried (2001), vier werken waarin Mulisch hoog spel speelde door de zelfvergroting en zelfironie tot inzet van zijn scheppende werk te maken.
'Voor veel lezers en critici is Harry Mulisch een arrogante en met zichzelf ingenomen schrijver. Deze lijvige studie wil ons wijsmaken dat we ons in deze negatieve typering vergissen. [...] Volgens Van Zoggel vormen arrogantie en bescheidenheid voor Mulisch geen tegenstelling. Hij onderbouwt deze conclusie met een indrukwekkende hoeveelheid voorbeelden en citaten uit korte en iets uitgebreidere analyses van romans en verhalen, interviews en andere vormen van mediaal optreden van Mulisch. Het hoofdstuk met een korte geschiedenis van het begrip ironie is interessant, de paragraaf over hoe Mulisch zich spiegelt aan Goethe verhelderend en de hoofdstukken over hoe Mulisch zich verhoudt tot Nietzsche en Thomas Mann erg waardevol. Iets beknopter was misschien beter geweest.' Wim Fievez voor: NBD Biblion, 15 augustus 2018
'Van Zoggels studie – een verkorte, maar nog altijd bijna 400 pagina’s tellende handelseditie van het proefschrift waarop hij in 2015 promoveerde – is duizelingwekkend van eruditie. Alles heeft hij gelezen over ironie: van de vroege Grieken tot en met moderne taalkundige theorieën, en overal weet hij wel wat kennis te halen, een klein puzzelstukje dat kan brengen tot beter begrip van de zelfvergroting die Harry Mulisch in zijn werk (en daarbuiten) opvoerde. Uiteindelijk culmineert de studie in een nauwkeurige analyse van wat Mulisch precies deed in vier van zijn latere werken, De pupil, Het beeld en de klok, De ontdekking van de hemel en Siegfried, waarin hij telkens een personage opvoerde dat sterk op hemzelf leek en dat zeer te spreken was over de eigen voortreffelijkheid. [...] Na lezing van Van Zoggels rijke studie wordt het late werk van Mulisch zo op een nieuwe manier interessant. Siegfried geeft een ontroerend beeld van een schrijver die allerlei verschillende persona’s heeft – als levende mens, als beeld in het oog van het publiek, als heer en meester in het eigen werk – die geen van allen helemaal samenvallen. Het boek is een reflectie op de vraag wat een persoonlijkheid is, en een reflectie die niet gemakzuchtig is: je kunt zoals Van Zoggel laat zien makkelijk allerlei overeenkomsten zien tussen Adolf Hitler (over wie de hoofdpersoon een boek wil schrijven) en de hoofdpersoon Rudolf Herter, en tussen de hoofdpersoon en Harry Mulisch. En daarmee tussen Hitler en Mulisch.' Marc van Oostendorp via: neerlandistiek.nl, 13 juni 2018.
Aanbevolen bij dit artikel :