J.K. van Eerbeek (pseudoniem van Meindert Boss, 1898-1937) wordt beschouwd als de belangrijkste prozaïst van de Jong-Protestanten (1920-1940). In deze biografie laat Hans Werkman echter zien, dat de schrijver niet in deze groep mag worden opgesloten. Van Eerbeek woonde in het bakkershuis van zijn ouders te Zwolle en had een haatliefdesrelatie met de gereformeerde wereld van zijn vader. Zijn leven werd mede getekend door de tuberculose die hem in het sanatorium bracht en de gevangenis waar hij onderwijzer was. Hij schreef onder andere Lichting '18 (1932), de enige belangrijke Nederlandse mobilisatieroman, Strooschippers (1935) en Beumer & Co (1937). Gesloten grenzen (1935) vond hij zelf zijn beste roman: een experiment met liefde, godsbeleving en ascese. Zijn laatste boek Asuncion (1938), over een meisje in Nice, verscheen gecensureerd. Van Eerbeek was een groot observator, man van de wereld én asceet, protestants én wereldlijk schrijver.
Hans Werkman (1939) is neerlandicus en publiceerde een vijftigtal boeken, waaronder biografieën over Willem de Mérode (1983) en B. Nijenhuis (1995).
'Het boek van Werkman is behalve onderhoudend geschreven ook zeer volledig. Éen bron was voor Werkman ontoegankelij: het dagboek van Boss' verloofde. Verder heeft hij alles geraadpleegd wat er te raadplegen viel (...). De aandacht voor het concrete leven, ook van diverse bijfiguren, is Werkmans handelsmerk (...). Werkman moet hebben gedacht: als er dan geen lezer meer op Van Eerbeek afkomt, dan breng ik van Eerbeek wel naar de lezer toe. Of zijn biografie van Van Eerbeek ook nieuwe lezers gaat bezorgen, betwijfel ik. Diens boeken, door Rijnsdorp "bizar-geniaal" genoemd en thematisch door Roel Houwink met Dostojevski vergeleken, zijn daarvoor niet alleen te moeilijk verkrijgbaar, maar ook deels gedateerd en inderdaad vaak ontoegankelijk. Maar geen van deze zwarigheden geldt voor zijn biografie.' Gert van de Wege in: Nederlands Dagblad, 24-12-2004
'Werkman is op zijn best als hij Van Eerbeek plaatst binnen de context van de contemporaine gereformeerde literatuur en de manier schetst waarop deze zich daarvan op een aantal punten probeerde te distantiëren. (...) de op degelijk onderzoek steunende biografie [is] een daad van rechtvaardigheid ten opzichte van een schrijver zonder wie het prozalandschap van de jaren dertig er anders zou hebben uitgezien.' Sjoerd Faassen in: NRC, 27-05-2005
'De helder geanalyseerde tegenstelling tussen geloofkritiek en geloofstrouw vormt een boeiend aspect van dit waardevolle boek.' H. de Liagre Böhl in: BMGN 121 (2006) 2, p. 356-358
Verder gesignaleerd in: Confessioneel 117 (2005) 22, p. 9; Kerkblad Voetius, 25-8-2005; Genealogie 11 (2005), p. 108-109; Zwols Historisch Tijdschrift 22 (2005) 3, p. 129-130; Nederlands Dagblad, 3-12-2004; 10-12-2004; de Volkskrant, Cicero, 30-12-2004; Cultuurkrant Amersfoort, 16-2-2005; Gezamenlijk Kerkblad PKN, 11-12-2004; CV Koers (jan. 2005), p. 80-81; Liter (2005) 37, p. 76-80; NRC, 27-5-2005; Friesch Dagblad, 1-12-2004, p. 11; Reformatorisch Dagblad 1-12-2004; De Stentor, 2-12-2004, p. 5.