'De nadruk ligt natuurlijk op de enorme economische spurt van Brabant na de Tweede Wereldoorlog. Mijns inziens is het voornaamste belang van deze studie dat de auteurs de nadruk leggen op de institutionele ontwikkelingen.' Wybren Verstegen in: TSEG 15 (2018) 4, p. 119-121
'Deze wonderlijke geschiedenis, die helder in beeld wordt gebracht in hun overzichtelijke en prettig leesbare boek, was eerder uitvoerig beschreven, maar nog niet afdoende verklaard. Lintsen en Korsten zetten daartoe echter een volgende stap in het boek dat op uitnodiging van de Kamer van Koophandel Brabant is geschreven ter gelegenheid van de opheffing van de autonomie van de regionale Kamers.' Paul Brusse in: Noordbrabants Historisch Jaarboek (2018), p. 241-243
'De uitgave is zeer goed verzorgd, heeft flink wat zwart-witillustraties en een aantal tabellen per hoofdstuk. Een handige lijst van afkortingen, een overzicht van geraadpleegde archivalia en literatuur alsook een gecombineerd register van personen, plaatsen en zaken sluiten de publicatie af. Het werk is van belang voor wie zich professioneel met technisch-economische geschiedenis bezig houdt of vanuit een functie in het openbare bestuur daarvoor een speciale belangstelling heeft.' Dr. J.C.M. van Stratum via: NBD Biblion, februari 2018
'Emeritus hoogleraar techniekgeschiedenis prof.dr.ir. Harry Lintsen is samen met historicus dr. Jan korsten verantwoordelijk voor de tekst van het boek. Ze zijn eerlijk over hun focus. Deze is niet de juridische, organisatorische, personele en financiële ontwikkeling van de Kamers van Koophandel. Deze zaken komen zeker aan de orde, maar steeds in relatie tot de sociaaleconomische ontwikkeling van de vier Brabantse regio's waarvan Midden-Brabant (Tilburg en omgeving) er een van is. Het aan het boek ten grondslag liggende onderzoek was in handen van de aan de Eindhovense universiteit gevestige Stichting Historie der Techniek. Een in 1975 opgericht fonds ter bevordering van sociaaleconomische studies over het bedrijfsleven in Zuid Oost Brabant droeg voor het laatst financieel bij aan een publicatie en zag daarmee tegelijkertijd haar eigen bestaan afgerond en beëindigd. In de commissie die het project begeleidde had onder anderen de Tilburgse hoogleraar Arnoud-Jan Bijsterveld zitting. Over de beperkingen van hun onderzoek zijn Lintsen en Korsten duidelijk. Maar laat hun boek dan inderdaad in ieder geval, zoals zij zelf aangeven, gezien worden als basis voor verder onderzoek.' Sander van Bladel in: Tilburg 35 (2017) 3, p. 106-107.