'Met haar gender-analyse geeft Van Oostrum een belangrijke aanvulling en kritiek op eerdere interpretaties van De Lannoys werk. Ze toont een scherp oog te hebben voor de heersende sekseverhoudingen en voor de reikwijdte van strategisch gekozen formuleringen zoals die door De Lannoy en contemporaine mannelijke commentatoren werd ingezet.' Dorotheé Sturkenboom in: BMGN 115/3, 2000
'Met haar proefschrift over werk en leven van Juliana Cornelia de Lannoy heeft W.R.D. van Oostrum een interessante en bovendien zeer leesbare bijdrage geleverd aan de "ontsluiting" van de achttiende-eeuwse literatuur in het algemeen en van De Lannoys dichtwerk in het bijzonder. [...] Van Oostrums Juliana Cornelia de Lannoy zit vol feiten en observaties, die hier helaas onbesproken moeten blijven, maar die, de een meer, de ander minder, laten zien wat zo'n specifieke benadering al of niet op kan leveren. Met name de analyse van De belegering van Haarlem bewijst ondubbelzinnig, dat zij niet te versmaden vruchten kan afwerpen. De verrassende complexiteit en veelzijdigheid van dit treurspel komen juist zo bezien geheel tot hun recht. Ook het inzicht in de geraffineerde wijze waarop De Lannoy van andere genres gebruik maakte en deze van allerlei subtiele dubbele bodems voorzag, is het resultaat van juist deze benadering. Het licht dat Van Oostrum aldus op De Lannoy en haar dichtkunst laat schijnen, is niet alleen verhelderend, maar brengt ook een nog altijd als saai beschouwde periode van onze literatuur- en toneelgeschiedenis tot leven.' Anna de Haas in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 117 (2001) 1.