'Ik heb overigens veel waardering voor het proefschrift van De Jeu. De structuur van de studie is glashelder. Het onderzoek heeft veel materiaal bijeengebracht en hier en daar kan zelfs van vondsten gesproken worden. De in de bijlage ondergebrachte "Bronnenlijst van gedrukte teksten van vrouwen" die maar liefst 136 "nieuwe" auteurs bevat, mag niet onvermeld blijven. Op deze manier lopen we de achterstand in kennis op het gebied van vrouwelijke auteurs snel in.' dr. S.D. Post, Reformatorisch Dagblad, 18-4-2001
'Annelies de Jeu verschaft veel inzicht in de sociale voorwaarden voor het vrouwelijk schrijverschap. Zij doet dat aan de hand van een aantal onbekende vrouwelijke schrijvers. Daarmee heeft ze onze kennis van de Nederlandse dichteressen verrijkt. Niet alleen haar analyse, ook haar inventarisatie is daarom van belang voor wie in vrouwengeschiedenis geïnteresseerd is.' John Exalto in: Nederlands Dagblad, 4-6-1999
'De auteur heeft voor een interessant en boeiend geheel gezorgd, dat dichteressen uit vroeger tijden een concretere plaats in de literatuurgeschiedenis bezorgt.' Jant van der Weg in: Friesch Dagblad, 21 januari 2001
' 't Spoor der dichteressen is een gedegen wetenschappelijke uitgave, die interessante feiten en inzichten toevoegt aan wat tot nu toe bekend was over schrijvende vrouwen in vroeger eeuwen.' Boekenpost, jrg. 9/5, 2001
'Vanaf het begin af aan heeft het werk aan de grote bloemlezing Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850, die in 1997 verscheen, onderzoek losgemaakt op allerlei deelgebieden van de vroegmoderne "vrouwenliteratuur". In september 2000 verdedigde Annelies de Jeu, een van de voornaamste medewerkers aan het project, het eerste proefschrift dat eruit is voortgekomen: 't Spoor der dichteressen. Netwerken en publicatiemogelijkheden van schrijvende vrouwen in de Republiek (1600-1750). Het is een rijk boek, waarin niet alleen het aantal ons bekende schrijvende vrouwen uit de periode ten opzichte van de Lauwerkrans bijna wordt verdrievoudigd, maar waarin velen van hen ook een gezicht krijgen en een plaats in het literaire leven van hun tijd.' Ton van Strien in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, dl. 117, afl. 4
Verder gesignaleerd in: Cd-rom Leesidee 2000-2005.