The little-known author Jan van Naaldwijk, whose two early sixteenth-century Dutch chronicles of Holland are preserved in autograph manuscripts in the British Library, wrote at a moment reputed to be the turning point between medieval and Renaissance modes of historical writing. While he primarily relied on the medieval historical tradition of Holland, he expanded it in ways that allow us to appreciate the broader impact of innovations occurring at the same time in more 'professional' scholarly circles. This is the first in-depth study of these chronicles and their relation to their sources, placed in the wider context of history writing running from the mid-fourteenth century into the eighteenth, providing new insights into the continuities and transitions that characterized the historical tradition of Holland from the late middle ages well into the early modern period. An accompanying cd-rom contains transcriptions of both Jan's chronicles.
Winner of the Society for Renaissance Studies Book Prize 2012
Short-listed for the Royal Historical Society Gladstone Prize 2012.
'Levelt geeft overzicht in de complexe Hollandse historiografie van de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Zorgvuldig als filoloog en met de visie van een historicus, toont hij dat geschiedschrijving een voortdurend proces van herneming, bewerking, herformulering en toe-eigening is.' Johan Oosterman in: Tijdschrift voor Geschiedenis 126 (2013) 3, p. 413-414; ‘We were unanimous in reaching our verdict. We all thought that Sjoerd Levelt's book was especially impressive in making what might seem like a self-contained subject relevant to thinking about the history of Europe more broadly, about the relationship between the Middle Ages and the Renaissance and the writing of European history. The book, with its basis in archival research, is scholarly, thoughtful, and superbly written. By the end of it the reader wishes to know more about Dutch historiography. Holland is generally acknowledged as a major European force but really only in the seventeenth century. This work will open readers' eyes to its significance in the sixteenth century. The publisher is to be congratulated on the production of such a handsome volume with high-quality illustrations and a CD.’ Andrew Hadfield in het juryrapport van de Britse Society for Renaissance Studies Book Prize 2012; 'Het boek van Levelt is een mooie aanzet tot een diachroon overzicht van de geschiedschrijving in Holland in de late middeleeuwen en vroegmoderne tijd. Maar vooral stemt het tot nadenken over de rol van het handschrift naast gedrukte teksten in de zestiende eeuw en later, en biedt het een programmatische blauwdruk van hoe onderzoek naar deze handschriftcultuur, in symbiose met gedrukte teksten, moet worden gevoerd. Indrukwekkend is vooral Levelts eruditie en het schijnbaar grote gemak waarmee hij als een spoorzoeker de bronnen van Van Naaldwijk heeft achterhaald.' Bram Caers in: TNTL 129 (2013), verschenen op: www.tntl.nl/boekbeoordelingen 03-11-2013; ‘Levelts boek is behalve een voorbeeldige detailstudie van één auteur ook het eerste internationaal toegankelijke overzicht van de laatmiddeleeuwse geschiedschrijving over Holland.’ Antheun Janse op de website van Holland Historisch Tijdschrift 24-04-2013; 'Levelt shows that historians inspired by humanism as well as antiquarian historians still included the miraculous stories from the medieval tradition, while these differing approaches caused both groups to collect and publish medieval chronicles. This shows that advances in historical method were neither absolute nor immediate, and warns against presuming a rigid schism between late medieval and Renaissance historiography in the Neteherlands. Because of the political constellation of the Dutch Republic, the regional character of medieval historiography was not exchanged for a truly national approach until the publication of the first volumes of Wagenaar's Vaderlandsche historie (1749). [...] This study, which has won the Society for Renaissance Studies Book Prize 2012, forms an excellent introduction not only to Jan Van Naaldwijk's chronicles but to the entire historiography of the county of Holland as well.' Kees de Wildt in: Sixteenth Century Journal XLIV (2013) 2, p. 592-593; 'Despite the poor condition of the manuscripts and Jan's often difficult handwriting, the transcriptions give a full and faithful reproduction of both works. Given the length of these texts, this in itself is a very considerable achievement. [...] A problem with this chronicles is that there are a great many lacunae, and Levelt has cleverly indicated the length of these with varying numbers of dots: [....] indicates 10-15 missing letters, [.] a single letter - I believe this is innovative. [...] All in all, it is a useful and workmanlike text with no frills, for which we can be very grateful.' Graeme Dunphy in: Quaerendo 43 (2013), 179-183; '[...] any medieval chronicle is worth studying in its ovwn right as a product of a culture and tradition of history writing. Written by the same, otherwise unknown author, Jan van Naaldwijk, these two chronicles at first sigth appeared tot present material perfectly suited for such a case study of late medieval historiography. I aimed to understand how an early sixteenth-century author set out to write about the history of Holland. To achieve this, I explored a number of questions. Which sources did he use? What reasons did he have for his choice of sources? How did he shape the material at his disposal into a new history? Over the course of my research, however, I came to feel that in order to answer these questions, and particularly the additional question why 'my' author had set out to write a history of Holland not once but twice, a more thorough understanding - and a re-evaluation - of the late medieval and early modern historical traditions of Holland was a necessity.' Een artikel van Sjoerd Levelt n.a.v. de door hem gewonnen SRS Book Prize 2012 in: Bulletin of the Society for Renaissance Studies 30 (2013) 1, p. 4-8; 'Levelt geeft overzicht in de complexe Hollandse historiografie van de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Zorgvuldig als filoloog en met de visie van een historicus, toont hij dat geschiedschrijving een voortdurend proces van herneming, bewerking, herformulering en toe-eigening is. De scepticus zou zeggen dat daarmee weinig nieuws onder de zon is: het concept van de réécriture kennen we immers al lang en dat historische belangstelling vooral veel zegt over de tijd waarin de geschiedschrijver leeft staaat niet ter discussie. maar wat Levelt overtuigend laat zien, is dat de essentie van de geesteswetenschappen niet alleen bestaat uit concepten en theorieën, maar vooral draait om de intelligente toepassing in de concrete historische werkelijkheid. Die roept namelijk altijd weer vragen op en stelt zodoende de theorieën ter discussie.' Johan Oosterman in: Tijdschrift voor Geschiedenis 126 (2013) 3, p. 413-414; ‘De lezer zij verontschuldigd voor het mogelijke vooroordeel dat zo’n lange bronnenbespreking (waaraan ook een groot deel van het tweede hoofdstuk wordt gewijd) saai zou kunnen zijn. Levelts schrijven verveelt echter geen moment: alinea na alinea wordt de lezer getrakteerd op observaties die al even interessant als helder en bondig geformuleerd zijn. […] Levelt herinnert ons er in elk geval herhaaldelijk aan dat het hier om een amateurhistoricus gaat. Veel van wat Jan doet, wordt geïnterpreteerd als een streven zich te oriënteren op de intellectuele voorhoede van Erasmus en de zijnen, maar meer dan een streven wordt het niet. […] Uiteindelijk gaat Levelts boek om de verhouding tussen die laatmiddeleeuwse traditie en vroegmoderne geschiedschrijving; de dynamiek daarvan wordt ook zeker overtuigend behandeld, maar sommige van de krachten – zoals dus die humanistische innovaties waar Jan steeds maar tracht bij aan te sluiten – blijven wat uit focus. […] Het is tekenend voor deze studie dat Levelt er ondanks de grote schaal van het werk met deze zelfverzekerdheid en welsprekendheid over kan vertellen, en dat hij er bijvoorbeeld ook zijn hand niet voor omdraait om de vele honderdduizenden woorden manuscripttekst van Jans kronieken getranscribeerd op cd-rom bij het boek te stoppen. Maar het is niet zozeer de omvang van de arbeid als de kwaliteit die bewondering wekt. In Levelt spreekt beslist géén amateurhistoricus.’ Jeroen Bouterse op: www.historischhuis.nl/recensies 27-01-2012; ‘Apart from a useful survey of the late medieval chronicle tradition of Holland from the middle of the 14th century up to the early 16th century, including some sharp observations concerning the authorship of the Divisiekroniek (was it really CorneliusAurelius?) and the supposed centrality of the Batavian myth in this text […] the importance of Levelt's study lies mainly in his views on the "overlap of continuities and transformations" which characterized the form and contents of Jan's chronicles. […] This focus on the historiographical tradition has almost inevitably led to a rather superficial treatment of the information derived from Jan's personal knowledge and experience. […] In this regard, it is only to be welcomed that Levelt decided to deliver full transcriptions of both Jan's chronicles on an accompanying CD-ROM. This enables other researchers to continue the study of the chronicle's "autobiographical" character.’ Antheun Janse in: The Medieval Review 29-09-2012; 'Het is knap hoe Sjoerd Levelt diepgravend de kronieken van Jan van Naaldwijk analyseert en ontleedt, en tegelijk met behulp van deze kronieken een beeld geeft van de Hollandse historische cultuur van de veertiende tot en met de achttiende eeuw.' Aart Noordzij in: Queeste 19 (2012) 2 [te verschijnen]; ‘But Jan blended the knowledge he acquired form respectable sources with fantastical popular legends, Trojan foundation myths, and personal anecdote, to produce a potpourri of fact and fiction that would have dismayed humanists like Erasmus. Of course, these colourful additions are precisely the things that lovers of medieval literature are likely to find appealing […]. Since this all sounds rather frivolous, I ought to say that this book is nothing of the sort: it raises serious questions about the transition from medieval to Renaissance, questions prompted by meticulous analysis of Jan’s methods as a compiler and by careful consideration of his sources, many of which are just as neglected as Jan van Naaldwijk’s chronicles, and can still only be read in manuscripts or early printed editions. This situation is slowly improving. […] Yet there is a lot more work to be done. This book shows what is possible and why it is worth doing.’ Ad Putter in: Medium Aevum LXXXI (2012) 2, p. 349-350.