Toegevoegd aan winkelwagen
Het tripartite boeteboek
Overlevering en betekenis van vroegmiddeleeuwse biechtvoorschriften (met editie en vertaling van vier tripartita)
€70,00
Op voorraad in de webshop
Op werkdagen voor 14.00 besteld, dezelfde dag ter post bezorgd. De levertijd is afhankelijk van de postale diensten.
ISBN |
9065502610 |
Auteur(s) |
Rob Meens
|
NUR codes |
684
,
704
|
Jaar van uitgave |
1994 |
Druk |
1 |
Reeks |
Middeleeuwse Studies en Bronnen
|
Nummer in reeks |
41 |
Bindwijze |
ing |
Aantal bladzijdes |
582 |
'Ernstig dringen wij erop aan dat elke geleerde priester van Christus in alle zaken die hij hier aantreft zorgvuldig het geslacht, de leeftijd, de conditie, de status, de persoon, ja zelfs de gemoeds-gesteldheid van de boeteling overweegt en hiernaar elke zonde stuk voor stuk beoordeelt zoals het hem goeddunkt. Want voor sommige mensen (is het beter) om zich van voedsel te onthouden, voor anderen om aalmoezen te geven, voor weer anderen om vaak kniebuigingen te maken of een kruishouding aan te nemen of een soortgelijk iets dat behoort bij het vergeven van zonden.' Deze instructie is afkomstig uit een boeteboek.
Dergelijke boeken bevatten beschrijvingen van allerlei volgens de christelijke leer zondige handelingen en gedachten, vooral sexuele. Aan elke zonde wordt een bepaalde boete gekoppeld, vandaar de benaming getarifeerde boetesysteem. Het werd door Ierse en Angelsaksische missionarissen in de loop van de zevende eeuw in Gallië geïntroduceerd en verving het veel minder flexibele systeem van de publieke boetedoening. Juist vanwege de sexuele inhoud zijn de boeteboeken lange tijd gemeden door historici. Inmiddels wordt de waarde van boeteboeken als bronnen voor sociaal- of mentaliteitshistorische studies wel onderkend. Een probleem bij het gebruik van deze bronnen is echter, dat de tekstoverlevering van deze geschriften nog zo weinig bestudeerd is. Met zijn studie naar de tripartite boeteboeken levert Rob Meens een bijdrage aan dit onderzoek. Tripartite boeteboeken zijn continentale boeteboeken die voortbouwen op drie bronnentradities: de Ierse (Cummeanus), de Angelsaksische (Theodorus van Canterbury) en de Frankische (teruggaand op het werk van de Ierse peregrinus Columbanus). Van vier van deze boeteboeken die nog niet eerder onderzocht waren, P. Sangallense tripartitum, P. Vindobonense B, P. Parisiense I en P. Capitula Iudiciorum, heeft Meens nu bronnen, datering, localisering en handschriftelijke overlevering bepaald. Van deze teksten is achterin zijn studie een editie met vertaling opgenomen. Een deel van de tripartite boeteboeken was bestemd voor bisschoppen, een ander deel werd gebruikt in de alledaagse zielzorg, zo blijkt uit bestudering van uiterlijk en inhoud van de handschriften waarin de tripartita zijn overgeleverd. Tot slot laat Meens zien, dat bestudering van de wijze waarop de compilatoren hun bronnen verwerkten - hun selectie, ordening, formulering -, de vraag kan beantwoorden in hoeverre de traditionele bepalingen in de boeteboeken een beeld geven van het leven en denken in de periode waarin deze teksten op schrift gesteld en gebruikt werden.
Aanbevolen bij dit artikel :