Tegenwoordig vertoont menig universitair docent op college foto’s, tv-fragmenten, interviews of zelfs speelfilms. In een handomdraai verschijnen ziektebeelden of oude handschriften op een projectiescherm. Anderen gebruiken grafieken en tabellen. Dit alles dient om de aandacht vast te houden en de studenten met de docent te laten meedenken. Het huidige universitaire onderwijs is erop gericht de nieuwsgierigheid van de studenten te prikkelen, een kritische geest te ontwikkelen en te inspireren tot zelfwerkzaamheid. Uiteraard werden er ook vroeger hulmiddelen gebruikt in het onderwijs. De vraag is echter welke dat waren en welke doelen daarmee werden nagestreefd. Het vaardigheidsonderwijs heeft eveneens een ontwikkeling doorgemaakt. Heel lang was de anatomische les een spektakel dat slechts van een afstand mocht worden aanschouwd. Wanneer mochten of moesten de studenten zelf de snijzaal in? En hoe zat het in het algemeen met het praktische onderwijs?
Inhoud: Verantwoording PETER JAN KNEGTMANS, Liefde voor de wetenschap. Het negentiende-eeuwse universitaire onderwijs en de scheiding tussen wetenschappelijke vorming en wetenschappelijk beroepsonderwijs HIEKE HUISTRA, Collecties op college. Het gebruik van anatomische preparaten in het negentiende-eeuwse geneeskundeonderwijs aan de Nederlandse universiteiten ANNEMARIE KNECHT-VAN EEKELEN, Een strijd tussen praktijk en theorie, tussen kliniek en wetenschap. Het universitaire onderwijs in de geneeskunde in Nederland rond 1900 MARIJN HOLLESTELLE, Paul Ehrenfests hervorming van het natuurkundeonderwijs aan de Universiteit Leiden ANNEMIEKE HOOGENBOOM, In plaats van originelen? Reproducties in het kunsthistorisch onderwijs MARJOKE RIETVELD-VAN WINGERDEN, Jan Waterink als docent en vernieuwer van universitair onderwijs LEEN DORSMAN, Van OB 1815 naar WHW 1985: van 'geleerde stand' naar 'zelfstandige beoefening der wetenschap'. Het hoger onderwijs en de disciplines Over de auteurs Register
'Het is opmerkelijk dat in vrijwel alle zeer toegankelijk geschreven bijdragen een internationaal kader en theorievorming van wetenschapsfilosofen, -historici of -sociologen als Kuhn, Peirce, Luhmann, Bourdieu of Latour ontbreken. Dat heeft voor- en nadelen: voor wetenschapshistorici bieden zij weinig theoretisch houvast, maar voor een breed publiek, niet-specialistenen studenten zijn de diverse case studies informatief.' Jaap Grave in: Studium 8 (2015) 4, p. 235-236
‘Bij het lezen hiervan wordt steeds meer duidelijk dat niet de technische vernieuwingen maar juist de eisen die aan het onderwijs worden gesteld, van invloed zijn op hoe er les gegeven wordt; of er gebruik wordt gemaakt van de “Lectio of Powerpoint”. Het is een interessant gegeven, dat wordt uitgewerkt vanuit verschillende invalshoeken.’ Paula Hertogh op: www.historischhuis.nl/recensies 26-03-2012
'De titel van de bundel doet vermoeden dat het thema de didactische hulpmiddelen is die op universiteiten worden gebruikt. De inhoud van de zeven artikelen gaat verder dan dat. Naast de hulpmiddelen staan ook de doelen van het universitair onderwijs centraal.' Leon Mijderwijk op: www.historiën.nl 27-12-2011
Verder gesignaleerd in: Reformatorisch Dagblad/PuntKomma 09-12-2011, p. 11.