'Liefdewerk', zo noemden de religieuzen in de negentiende eeuw hun inzet voor kinderen, zieken en ouderen. Om de liefde Gods, dus zonder betaling, verrichten zij hun diensten. Deze liefdadigheid was een antwoord op maatschappelijke noden maar heeft vandaag de dag geen beste reputatie. Het doet denken aan afhankelijkheid en ongelijkheid. Via een exemplarisch onderzoek naar de religieuze zorgpraktijk van een in 1852 te Amsterdam gestichte zustercongregatie, de Arme Zusters van het Goddelijk Kind (later Zusters van 'De Voorzienigheid' geheten), wordt de betekenis van het liefdewerk gepeild. Karakteristiek voor de liefdadige zorg van religieuzen was de institutionele inbedding en de ontwikkeling van professionaliteit. In een kritische herwaardering doet Annelies van Heijst aan de ene kant recht aan minder positieve ervaringen die mensen met deze vorm van caritas hebben opgedaan. Anderzijds typeert ze deze religieuze zorgpraktijk als van belang voor een ethiek van de zorg en als een ongeschreven deel van de sociale geschiedenis van Nederland.
'De oogst van haar [Annelies van Heijst] is rijk. Het is eigenlijk een simultaan gevecht om te strijden voor de erkenning van een vergeten zorgtraditie en van religie als motiverende kracht. Maar Van Heijst slaagt erin deze exercitie in grote helderheid te voltrekken. Ze heeft een gouden pen, maar wel een die zéér scherp geslepen is. [...] Kortom, Van Heijsts studie is grondig, boeiend, leesbaar en levert een gefundeerd eerherstel op voor de caritastraditie. Bovendien wordt deze traditie vruchtbaar gemaakt voor een hedendaagse analyse van de zorg.' Inge van Nistelrooy in: Zin in zorg, jrg. 5, 3 september 2003
'Met Liefdewerk heeft Annelies van Heijst een prachtig en belangrijk boek geschreven: een zeldzaam geslaagde combinatie van historisch onderzoek en conceptuele analyse, van beschrijving en theorievorming. Het boek is zeer toegankelijk van stijl, en functioneel geïllustreerd - en het geeft de lezer veel te denken over de geschiedenis en het karakter van de zorg. Dit juist omdat de auteur niet schroomt, tegenwoordig algemeen aangehangen opvattingen ter discussie te stellen en op grond van doordacht en zorgvuldig onderzoek te kritiseren - en dat is prijzenswaardig in elk debat.' Herman Simissen in: Streven, november 2003
'De gestructureerde aanpak van dit boek dwingt respect af. De auteur geeft op heldere wijze telkens aan wat ze wil onderzoeken en wat de bronnen zijn. Er ligt ook een indrukwekkende literatuurstudie aan dit boek ten grondslag. Tegelijkertijd is de behoefte om uit het historische materiaal conclusies te trekken soms wat krampachtig, het is al moeilijk genoeg om uit de beperkte bronnen het verleden te reconstrueren. Af en toe bekruipt je als lezer het gevoel dat de auteur haar opvattingen over zorg bewezen wil hebben met het historische archiefmateriaal. Dit alles neemt niet weg dat een ieder die overweegt om caritatieve zorginstellingen in het verleden of heden te gaan bestuderen, dit boek zeker moet lezen'. B.C. Meijerman, in: Recensiebank historischhuis.nl
'Liefdewerk [...] is een diepgaande en gedetailleerde studie waarin de zorgpraktijk op erudiete wijze en in al zijn facetten wordt belicht.' Rita Hooijschuur in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 119 (2004), nr. 1
'Vooral dankzij de heldere methodologische overwegingen is dit een belangrijk boek voor de geschiedenis van vrouwelijke religieuzen in Nederland.' Gian Ackermans in: Tijdschrift voor Theologie 44 (2004) 1.