'De schrijvers hebben geprobeerd te laten zien hoe religie zich ontwikkeld heeft in onze regio. Dat maakt het boek heel plezierig om in bezig te zijn, want ondanks de vele feiten en feitjes heeft het boek geen "opsommerig" karakter. Hoe het een het ander veroorzaakt, hoe religie samenhangt met maatschappelijke context - dat alles komt aan bod in het verhaal van de Nederlandse religiegeschiedenis.' Tjerk de Reus in: Friesch Dagblad, 18-6-2005
'De afsluitende drie hoofdstukken zijn de hoofdstukken waar de auteurs, naar mijn mening, trots op mogen zijn. De religieuze fragmentatie van de periode na 1850 en de vele "religies" die de huidige tijd kenmerken hebben lang moeten wachten op een serieuze poging tot synthese (...) zelden heb ik het duidelijker en vooral toegankelijker op schrift gezien. Vooral in hun beschrijving van de periode na 1945 geven de auteurs veel aandacht aan de "nieuwere religies" in Nederland, zoals de Islam, Taoisme, Hindoeise en Boeddhisme, die werden meegebracht door immigranten en nu stevig verankerd zijn in multicultureel Nederland. Met het opnemen van deze religies en de aandacht voor de postmoderne religiemix, New Age, Wicca en de andersoortige moderne vormen van zingeving in hun verhaal bewijzen de auteurs dat ze religiegeschiedenis zien als cultuurgeschiedenis in de breedste zin van het woord.' Robert Vonk in: Galapas 25 (2005) 5
'De auteurs kiezen (...) voor een interconfessonele benadering van religie als actor in de publieke ruimte (...). Een voordeel van deze aanpak is dat het boek is geworden tot een veelomvattend maar bondig werk, waarin vooral een beginnende belangstellende zijn weg zal kunnen vinden. Daarbij heeft het als belangrijk pluspunt dat er door de chronologie van tweeduizend jaar religieuze parallellen en patronen in de geschiedenis te onderscheiden zijn.' Monique van Rooijen in: Galapas 26 (2005) 1, p. 30-31
'Van Eijnatten en Van Lieburg hebben de Nederlandse religiegeschiedenis ontdaan van theologische humbug. Hun voortreffelijke geschiedschrijving toont aan dat religie minder leert over God dan over de mens.' Wim Berkelaar in: Historisch Nieuwsblad (2005) 7, p. 50-51
'Van Lieburg en Van Eijnatten scheppen in hun boek een brede blik op religie, godsdienst en geloofsontwikkeling, die in het beste geval kan leiden tot zelfkritiek.' In: CV-Koers juli-aug. 2005
'Dit is een sprankelend boek. Van Eijnatten en Van Lieburg schrijven niet alleen goed, ze doen dat tevens aan de hand van consistent gehanteerde uitgangspunten. Die zijn niet theologisch, maar algemeen wetenschappelijk. Een duidelijk voordeel daarvan voor de communicatie met een breed leespubliek is dat de noodzaak van georganiseerde religie geen moment als een postulaat gehanteerd wordt. De lezer wordt nimmer aangesproken als zou hij of zij met de auteurs tot een geloofsgemeenschap behoren. Dit is een professioneel uitgegeven, maar tevens nuchtere studie.' Gert van Klinken in: Documentatieblad voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis na 1800 39 (2006) 2, p. 67-68
'Tweeduizend jaar Nederlandse religiegeschiedenis wetenschappelijk verantwoord en goed leesbaar in één overzichtswerk brengen, andere auteurs zouden al voor minder terugdeinzen. Van Eijnatten en Van Lieburg kweten zich echter met zorg en toewijding van die taak en het resultaat mag er dan ook zijn.' Tineke van Osselaer in: Trajecta 14 (2005) 4, p. 425-426
'Dit boek biedt een bijzonder knappe synthese van twintig eeuwen Nederlandse religiegeschiedenis.' Lieve Gevers in: Tijdschrift voor Theologie 46 (2006) 3, p. 301-302
'Wie feiten en wetenswaardigheden over religie en religieuze verschijnselen in Nederland wil weten zal op zijn zoektoch niet gauw tevergeefs van dit naslagwerk gebruik maken. Wie de gunstige prijs in aanmerking neemt kan hiermee z'n boeken boekenbezit op voordelige wijze een waardevollen aanvulling geven.' A. van de Weerd in: Kerkblad voor het Westen, 06-10-2006, p. 11
'In de Nederlandse religiegeschiedenis van Van Eijnatten en Van Lieburg (...) is een zeer eigentijdse invalshoek gekozen. De auteurs beperken zich niet tot het christendom maar richten zich op de religieuze verschijnselen zoals die zich op het huidige grondgebied van Nederland hebben voorgedaan vanaf de tijd van de eerste geschreven bronnen. (...) [De auteurs hebben] gekozen voor een opdeling van de stof in veel grotere eenheden [dan De Jong], samenvallend met opeenvolgende "religieuze regimes". (...) Deze indeling is even wennen voor wie de oudere overzichten in het achterhoofd heeft, maar het heeft grote voordelen. Het voorkomt om te beginnen de versnippering die we bij De Jong zagen, omdat langer lopende ontwikkelingen in hun geheel behandeld kunnen worden. Deze opzet stelt de auteurs bovendien in staat de veranderingen binnen (al dan niet georganiseerde) religies op te hangen aan een kernschets van de cultuur waarin religie in de betreffende periode is ingebed. (...) De Religiegeschiedenis kan door haar focus op wat de leden van de verschillende kerken interesseert, in een veel korter bestek [dan het Handboek Nederlandse kerkgeschiedenis, onder redactie van H.J. Selderhuis] eigenlijk een scherper beeld schetsen van de veranderingen in de relatie tussen christendom en cultuur. (...) Waar het Handboek nogal eens de de indruk wekt dat de sterkere dominantie van de orthodoxie in de laatste decennia vooral veroorzaakt wordt door de leegloop van de vrijzinniger richtingen, schetst de Religiegeschiedenis de opkomst van belangstelling, vooral onder jongeren, voor een eigentijdse vormgeving van hun religiositeit, gebaseerd op een, vaak wat gesimplificeerde, traditionele theologie. Orthodoxie wordt dan een vorm van modernisering, aansluitend bij internationale trends binnen en buiten het christendom, in plaats van een restverschijnsel van de typisch Nederlandse vorm van verzuiling. Dat is voor de institutionele kerken nog steeds geen vrolijk perspectief, maar biedt wel een realistischer zicht op de meest recente ontwikkelingen. De twee nieuwe overzichtswerken hebben duidelijk elk een andere insteek. Het Handboek is dikker en biedt op een aantal punten uitvoeriger informatie. De Religiegeschiedenis is veel overzichtelijker en vooral: consistenter. Hechte samenwerking tussen de twee auteurs en inventieve periodisering leveren een gestroomlijnde presentatie op. De tekst wordt ondersteund door veertig kaarten, tabellen en grafieken en een degelijk register maakt het gemakkelijk snel gegevens te vinden en dwarsverbanden te leggen.' Joke Spaans in: BMGN 122 (2007) 4, p. 587-591
'Dit boek biedt een bijzonder knappe synthese van twintig eeuwen Nederlandse religiegeschiedenis. (...) Ze slagen wonderwel in hun opzet een leesbaar en toegankelijk handboek te schrijven dat met nut te gebruiken is in scholen en universiteiten en ook zijn weg zal vinden naar historisch geïnteresseerde 'leken'. Het treft door zijn vlotte schrijfstijl, evenwichtig concept, verhelderende inzichten en rake typeringen.' Lieve Gevers in: Tijdschrift voor Theologie 46 (2006) 3, p. 209-219, i.h.b. 290-291
Verder gesignaleerd in: Katholiek Nieuwsblad 23 (2006) 42, p. 18; rkkerk.nl 3 (2005) 20, p. 9-10; Streven, februari 2006, p. 185-186; NTT 59 (2005) 3; Samen Kerk (2005) 8, p. 25; Kabelkrant Piet Kaptein; Monas.nl (persoonlijke website); De Groene Amsterdammer, 29-7-2005; Recensiebank historischhuis.nl, januari 2006; Theologisch Debat (2005) 3, p. 63; TNK 8 (2005) 2, p. 64; www.tscheldt.be; Nederlands Dagblad, 27-5-2005; Trouw, 6-6-2005; GezinsGids 59 (2006) 6; Titelinformatie NBD Biblion, 29-7-2005; Reformatorisch Dagblad, 4-1-2006; Boekenwijzer 3 (2005) 20, p. 717-718; NRC Handelsblad, 20-10-2006; Christusrex.be, 8-1-2008; BMGN 122 (2007) 4.