De vormingsjaren van A.C.W. Staring

Op aandringen van zijn moeder, die uit een familie met veel burgemeesters stamde, ging de jonge Antoni Staring in Harderwijk rechten studeren. Alleen zijn geliefde halfoom, de predikant Jacob Gerard Staringh, had begrip voor zijn groeiende afkeer van de rechtenstudie en deelde Antoni's belangstelling voor de landhuishoudkunde. Door landeconoom te worden, zou hij niet alleen zijn eigen belangen als landeigenaar kunnen dienen, maar ook kunnen bijdragen aan de welstand en het geluk van 'zijn' boeren. De belangstelling voor landbouwkwesties was een Europese aangelegenheid. Eerder dan in Nederland werd in Duitsland de landhuishoudkunde een universitaire discipline. Na zijn promotie in de rechtenstudie zette Staring daarom zijn studie voort aan de universiteit van Göttingen, waar wetenschap en praktijk nauw met elkaar verbonden waren. In De vormingsjaren van A.C.W. Staring zijn alle brieven en documenten opgenomen die betrekking hebben op Starings studietijd. Naast de brieven van J.G. Staringh, van zijn studievriend A. Op ten Noort, van en aan de dichter R. Feith en de brieven aan zijn ouders en zijn oom E.A. VerHuell worden in deze studie de reisnotities van zijn heenreis naar Göttingen (september 1787), het reisjournaal van zijn reis door Duitsland (gemaakt tussen 25 september en eind oktober 1788), het reisdagboek van zijn terugreis (april 1789) en zijn alba amicorum uitgegeven. Een deel van deze brieven is eerder uitgegeven, zij het in een andere context. In zijn inleiding laat Evers zien, hoe belangrijk Starings 'Duitse periode' is geweest voor zijn persoonlijkheidsvorming en zijn literaire ontwikkeling. Staring was een van de eerste Nederlandse intellectuelen met belangstelling voor de (pre)romantische Duitse cultuur en literatuur.