Nederland speelde vanaf de jaren zeventig een opvallende rol in het ondersteunen van de wereldwijde strijd voor vrouwenrechten. Feministen, beleidsmakers, wetenschappers en activisten werkten samen met vrouwenbewegingen in het Globale Zuiden om emancipatie en gelijkheid te bevorderen. Toch is dit feministisch engagement grotendeels vergeten in de geschiedschrijving over ontwikkelingssamenwerking en de vrouwenbeweging in Nederland.
“Wat die samenwerking tussen verschillende actoren door de geschiedenis heen voor elkaar heeft weten te brengen, is onderbelicht gebleven,” zegt Ireen Dubel, die zelf meer dan 35 jaar werkte in de Nederlandse en internationale ontwikkelingssamenwerking. Haar verbazing over dat gemis vormde het startpunt van een ambitieus onderzoeksproject dat in 2017 begon en uiteindelijk uitmondde in een rijkgeschakeerd boek over vijftig jaar feministische solidariteit: Dutch Transnational Feminist Solidarity Activism across North-South Divides.
“Wat die samenwerking tussen verschillende actoren door de geschiedenis heen voor elkaar heeft weten te brengen, is onderbelicht gebleven.”
Een vergeten hoofdstuk in de ontwikkelingssamenwerking
Vanaf het Internationaal Jaar van de Vrouw in 1975 speelde Nederland een opvallende rol in het ondersteunen van de wereldwijde strijd voor vrouwenrechten. Nederlandse actoren – van ambtenaren en NGO's tot universiteiten – droegen bij aan beleid, kennis en internationale netwerken met het doel de positie van vrouwen in het Zuiden te versterken.
‘Onze beide emancipatiedames: mevrouw Thomas [rechts] en mevrouw Schoustra van Beukering [links]’, in BZ 6(5) (mei 1979), het maandblad voor de medewerkers van het departement Buitenlandse Zaken
De auteur stuitte bij het doorspitten van archieven op pioniers als Geertje (Thomas-)Lycklama, medeoprichtster van het Vrouwenberaad, een netwerk van vrouwen werkzaam in de ontwikkelingssamenwerking. “Lycklama personifieerde één van de rode draden van mijn onderzoek: het belang van samenwerking tussen politiek, overheid, wetenschap en het maatschappelijk middenveld.”
Mede op haar initiatief verscheen er later een biografie over Lycklama, geschreven door Johanneke Liemburg.
Een archief vol verhalen
Het boek is niet alleen een historisch overzicht, maar ook een persoonlijke zoektocht. Wat begon als een nevenproject naast het werk, groeide vanaf 2018 uit tot een volledige dagtaak.
Het startpunt was een omvangrijk eigen archief: “grijs materiaal, krantenknipsels, beleidsdocumenten, reisverslagen, notitieblokken en correspondentie.” Dat archief, opgebouwd sinds de jaren zeventig, vormde de ruggengraat van het onderzoek.
Met hulp van een groep meelezers – van academici, tot (voormalig) ambtenaren en oud-collega’s – ontstond een helder onderzoeksraamwerk. De gesprekken met sleutelfiguren, onder wie voormalig minister Jan Pronk, waren inspirerend en een welkome afwisseling van het archiefonderzoek.
Wetenschappelijke literatuur hielp de auteur in het verdiepen van de analyse van de primaire onderzoeksbronnen. “De literatuur opende mijn ogen. Met die terugblik kon ik maatschappelijke ontwikkelingen begrijpen, wat veel moeilijker was toen ik er zelf nog middenin stond. Zoals journalist Geert Mak observeerde: ‘Het is gecompliceerd om geschiedenis te schrijven wanneer je deze beleeft. Goede geschiedschrijving heeft tijd nodig, soms decennia, soms goede observaties, maar vaak kan je niet zien wat er op de lange termijn gebeurt – daar heb je afstand voor nodig.’ (F. Laczó in samenwerking met K. Culver (2021) ‘Geert Mak discusses with the historian Ferenc Laczó’, 1 november).
1975: een startpunt van nieuwe internationale feministische solidariteit
Een van de eerste verrassingen die uit het onderzoek naar voren kwam, betrof de eerste VN Wereldvrouwenconferentie in Mexico-Stad in 1975. Voor de Nederlandse regering was een weeklang aandacht voor vrouwen meer dan genoeg, maar kon het zich niet onttrekken aan het tegemoetkomen van verplichtingen tegenover de VN, die het Jaar van de Vrouw had uitgeroepen. De feministische actiegroep Dolle Mina protesteerde tegen het officiële comité dat de regering hiervoor had ingesteld. Hun boodschap was scherp: het Jaar van de Vrouw was “een doekje voor het bloeden.”
Dolle Mina poster 1975
Tegelijkertijd was er op internationaal niveau sprake van grote geopolitieke spanningen. In Mexico-Stad verdedigde minister Jan Pronk, als leider van de Nederlandse delegatie, de noodzaak van een nieuwe internationale economische orde – een standpunt dat botste met zijn partijgenoot en minister van Buitenlandse Zaken, Max van der Stoel.
Nog opmerkelijker: Nederland stemde in met een slotverklaring die opriep tot de afschaffing van apartheid, kolonialisme én een oproep aan vrouwen om bij te dragen aan afschaffing van zionisme – een uniek politiek standpunt in de Nederlandse VN-geschiedenis. “Nu terugkijkend is die stellingname niet alleen uniek, maar verrassend en verbazingwekkend,” concludeert de auteur.
Vormen van solidariteit: van abortusrecht tot anti-apartheid
Het boek maakt inzichtelijk hoe feministische solidariteit gestalte kreeg in verschillende vormen: tijdelijk, langdurig, en soms nog steeds actueel.
Zo beschrijft Ireen Dubel de rol van de vrouwengroep van de Anti-Apartheids Beweging Nederland (AABN), actief van eind jaren zeventig tot begin jaren negentig. Daarnaast besteedt ze uitgebreid aandacht aan de Nederlandse inzet voor wereldwijde toegang tot veilige en legale abortus – een kwestie waar Nederlandse feministen zich al sinds de jaren zeventig voor inzetten.
Van links naar rechts: ANC-vrouwen Rose Motsepe, Shirley Mashiane en Bunie Matlanyane Sexwale, demonstratie Zuidafrikaanse Vrouwendag, Amsterdam, 1986
In 1984 was Amsterdam gaststad van het Women’s International Tribunal and Meeting on Reproductive Rights, georganiseerd door het abortuscomité Wij Vrouwen Eisen. Voor het eerst namen toen ook veel vrouwen uit het Globale Zuiden deel, waardoor het debat over zelfbeschikking werd verbreed met thema’s als gedwongen bevolkingspolitiek, het recht van vrouwen om zelf te beslissen over het al dan niet krijgen van kinderen, en rechtvaardige verdeling van zorgtaken.
Tribunal and Meeting on Reproductive Rights, Amsterdam, 1984
“De bijeenkomst in Amsterdam is het beginpunt geweest van de ontwikkeling van de internationale reproductieve gezondheids- en rechtenbeweging,” aldus de auteur.
Professionalisering van feministisch engagement
In de loop van de decennia veranderde de aard van internationale feministische solidariteit ingrijpend. Waar in de jaren zeventig nog activisten en studenten op straat demonstreerden, professionaliseerde de beweging in de jaren tachtig en negentig.
Pleiten voor vrouwenrechten werd steeds meer onderdeel van beleidsprocessen, kennisontwikkeling en diplomatie. “Professionele pleitbezorging werd steeds prominenter,” schrijft de auteur. “Directe, zichtbare protestacties verdwenen naar de achtergrond.”
Die professionalisering maakte langdurige inzet mogelijk – mede dankzij overheidsfinanciering. Dit had ook een keerzijde, financiële afhankelijkheid van een overheid die steeds meer gericht was op beleid en meetbare resultaten voor de korte termijn ten koste van taaie vraagstukken als emancipatie en gelijkheid. Tot begin 2025, toen het kabinet Schoof aankondigde dat vrouwenrechten geen prioriteit meer zouden zijn in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid, bleef Nederland wereldwijd een van de belangrijkste financiers van vrouwenorganisaties wereldwijd.
De erfenis van solidariteit
Dutch Transnational Feminist Solidarity Activism across North-South Divides laat zien hoe feministische pleitbezorgers ondanks politieke tegenslagen telkens weer nieuwe wegen vonden.
Een sprekend voorbeeld: Women on Waves
Sinds 2001 vraagt Women on Waves, aanvankelijk met de abortusboot en vervolgens met drones en robots, telefonische hulpdiensten en online verstrekking van de abortuspil, wereldwijd aandacht voor de hoge moedersterfte en verminking van vrouwen door onveilige en illegale abortussen.
Al voor de afschaffing van het federale recht op abortus in de Verenigde Staten in 2022, lanceerde Women on Waves het initiatief Aid Access, dat de abortuspil in Amerika verstrekt. Ook in Nederland zet Women on Waves zich in voor legalisering van abortus en door vrouwen zelf-gereguleerde medische abortus met de abortuspil.
Hun inzet toont dat feministisch activisme zich steeds opnieuw weet uit te vinden.
“Wat ik met het boek wil laten zien,” zegt Ireen Dubel, “is het belang van samenwerking tussen verschillende actoren – overheid, wetenschap, politiek en maatschappelijk middenveld – over nationale grenzen heen. Alleen zo zijn duurzame resultaten bereikt.”
“Wat ik met het boek wil laten zien, is het belang van samenwerking tussen verschillende actoren – overheid, wetenschap, politiek en maatschappelijk middenveld – over nationale grenzen heen.”
Kijken naar de toekomst
Hoewel één-op-één lessen uit het verleden niet bestaan, biedt de geschiedenis waardevolle inzichten. Het boek nodigt lezers uit om stil te staan bij wie hen voorgingen en wat hun inzet heeft mogelijk gemaakt.
“Ik hoop dat lezers, vooral pleitbezorgers en beleidsmakers, meenemen dat veranderingen mogelijk zijn – ook als het politieke tij niet meezit.”
De auteur werkt inmiddels aan promotieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam, waar ze vragen onderzoekt over transnationale feministische solidariteit, machtsdynamieken en Noord-Zuid relaties. Met haar boek hoopt ze een vergeten geschiedenis zichtbaar te maken – en een nieuwe generatie te inspireren om die traditie van internationale solidariteit voort te zetten.