Het is voor de Zaankanter van nu nauwelijks mogelijk zich een helder en samenhangend beeld te vormen van Zaandam en het Zaandammerland in de middeleeuwen. De gegevens over de middeleeuwen zijn schaars en voor de moderne mens veelal niet direct herkenbaar. Zaandam in de middeleeuwen is volstrekt onvergelijkbaar met Zaandam in de twintigste eeuw. De beelden die kunnen worden gereconstrueerd, zijn overwegend schemerig en onzeker. Daarbij komt dat de overgeleverde historische informatie vrijwel uitsluitend op officiële overheids- en kerkelijke documenten berust, die alleen dàt vermelden wat voor koning, graaf of bisschop van belang was. En wie weet precies hoeveel officiële stukken in de loop der tijden verloren zijn gegaan? Van Braam is de eerste historicus die het aandurft de geschiedenis van Zaandam, van het Zaandammerland en de daarin gelegen nederzettingen tot 1500, in een verantwoord en aannemelijk totaalbeeld te vatten. Hij heeft daarvoor de beschikbare empirische gegevens gecombineerd met passende theoretische verworvenheden uit de geschiedwetenschap, de archeologie, de historische geografie en de geologie. Vele aspecten komen in zijn boek dan ook aan de orde: de benaming Zaandam, de topografie, de wording en erosie van het Zaandammerland, het geografisch profiel, de eerste bewoning, de mythen rond de hof Zaanden, ontginning en verkaveling, landverlies en bedijking, landbouw en visserij, de samenleving en haar bestuurlijke organisatie. Van Braams geschiedenis van Zaandam, die hij zelf karakteriseert als een ontdekkingsreis met verrassende uitzichten op onvermoede landschappen en situaties, is een spiegeling van een verre en toch onverbrekelijk met het huidige Zaandam verbonden werkelijkheid.
'Van Braam heeft een loffelijke en verfrissende poging gedaan om de oudste geschiedenis van Zaandam vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines te beschrijven.' P.C.M. Hoppenbrouwers, in: BMGN jaargang 110/4 (1995). 'Van Braam heeft zich gedegen in de materie verdiept, getuige de literatuur op het gebied van historische geografie, naamkunde en archeologie en de historische bronnen die heij heeft geraadpleegd. Daarbij vallen in de eerste plaats de rekeningen en leenregisters op, zowel van de grafelijkheid van Holland als van de graven van Blois. Daarnaast is gebruik gemaakt van kerkelijke documenten. Ondanks de talrijke gissingen en hypothesen van de auteur en de vele slagen die hij wellicht wat al te voorzichtig om de arm houdt, biedt dit boek een goed uitgangspunt voor verder onderzoek.' W.J. Dral, in: Holland 27 (1995).