Voedingsonderzoek tussen universiteit, industrie en overheid 1918-1945
Bestellen >Mogen academische onderzoekers de industrie dienen? Die onverminderd actuele vraag werd aan het begin van de twintigste eeuw relevant. Het beeld van de universiteit als ivoren toren stamt van eind negentiende eeuw. Maar lang bleek het ideaal van 'zuivere' wetenschap, los van enig maatschappelijk nut, niet houdbaar. Wetenschappers voelden in toenemende mate de drang onderzoek te doen dat aansloot bij behoeftes uit de samenleving – niet in de laatste plaats door de opkomende industrie. Pim Huijnen schetst deze ontwikkeling aan de hand van het voedingsonderzoek. Dat werd vanaf begin twintigste eeuw gedomineerd door de ontdekking van de vitamines. De belofte die daarvan uitging, zorgde in de jaren twintig en dertig voor een groeiende verstrengeling tussen academische onderzoekers, de industrie en de overheid. Centraal in dit boek staan de niet geringe gevolgen daarvan voor de universitaire wetenschap.
'Huijnen beschrijft nauwkeurig hoe na de Eerste Wereldoorlog het nieuwe fenomeen "vitamine" eerst door wetenschappers, toen door bedrijven en ten slotte ook door de overheid werd opgepikt. [...] Het aardige van deze studie is dat Huijnen nadrukkelijk niet alleen kijkt naar wat wetenschappers zeiden, maar vooral naar wat ze deden, en welke belangen daarbij een rol speelden. [...] Belangenverstrengeling is een belangrijk onderwerp, want een van de kernvragen van Huijnen betreft de veranderende maatschappelijke rol van de wetenschap.' David Baneke in: Tijdschrift voor Geschiedenis 125 (2012) 1, p. 140-141; 'De zogenaamde triple helix-verhouding tussen universiteit, industrie en overheid is een bijzonder actueel thema. Huijnen verwijst naar de controverse die in Nederland ontstond in 2009, toen wetenschappelijk griepadviseur Ab osteraus onder vuur kwam te liggen omwille van zijn banden met de farmaceutische industrie. [...] Met zijn analyse van het Nederlands vitamineonderzoek tot en met de Tweede Wereldoorlog, een gevalstudie die nog niet was uitgewerkt, heeft Huijnen een belangrijke bijdrage geleverd tot het historisch onderzoek omtrent deze problematiek.' Joris Mercelis in: Studium 5 (2012) 2, p. 35-136. Verder gesignaleerd in: Geschiedenis Magazine 47 (2012) 3, p. 56.