Toegevoegd aan winkelwagen
Imitatio
Literaire navolging (imitatio auctorum) in de Europese letterkunde van de renaissance (1500-1700)
€55,00
Op voorraad in de webshop
Op werkdagen voor 14.00 besteld, dezelfde dag ter post bezorgd. De levertijd is afhankelijk van de postale diensten.
ISBN |
9789087040277 |
Auteur(s) |
Jeroen Jansen
|
NUR codes |
621
,
685
|
Jaar van uitgave |
2008 |
Druk |
1 |
Bindwijze |
geb |
Aantal bladzijdes |
544 |
Hoewel iedere literaire schrijver uit de renaissance zich bij het bewerken van een model volop in creativiteit kon uitleven, baseerde hij zich op bestaande tekst(en). Gezien de grote waarde die in deze periode aan imitatie werd gehecht, is het verbazingwekkend dat we zo weinig weten over de manier waarop dit aangeleerd kon worden. Ook het onderzoek naar de denkbeelden over verschillende vormen en gradaties van navolging in de literaire praktijk van de volwaardige dichter staat nog vrijwel in de kinderschoenen. In zijn breed opgezette studie beschrijft Jeroen Jansen hoe natuurlijke aanleg, het karakter van de auteur en kunstvaardigheid van invloed zijn geweest op het (leren) imiteren, op oorspronkelijkheid, stofvinding, emulatie en plagiaat. Uitgangspunt hierbij zijn zowel de eisen die in dit opzicht aan de zich oefenende scholier werden gesteld, als de drijfveren en belemmeringen van volwassen auteurs.
'Opnieuw heeft Jansen, na eerdere studies over de beknoptheid van vorm en stijl in de renaissance (Brevitas, 1995) en over literaire gepastheid in de renaissancistische poëtica (Decorum, 2001) een opmerkelijke prestatie geleverd die met name van belang is door zijn vergelijkend onderzoek in Latijnse, Franse, Italiaanse, Engelse en Nederlandse bronnen. De grote kracht van dit in een prettige, heldere stijl geschreven boek ligt in de precieze weergave van en nauwe aansluiting bij het overvloedig verzamelde bronnenmateriaal. Het gaat hier om de analyse van een historisch fenomeen; taalkundig of filosofisch getheoretiseer, bijvoorbeeld over intertekstualiteit, blijft achterwege.' Henk Nellen in: TNTL 124 (2008), p. 278-281
'Hoewel de titel belooft een studie te geven naar literaire navolging in de Europese letterkunde, ligt de nadruk wel heel sterk op de Nederlanden, voor wat de praktijk betreft. Voor de theorie gaat Jansen met name te rade bij de Neolatijnse auteurs, wier werken nauwelijks toepasbaar zijn op de praktijk en anders dan ze soms beloven, voor het "leren" van navolging weinig waarde hebben. Veel nadruk legt hij ook op het (Latijnse) schoolwezen. De literaire navolging van volkstalige auteurs blijft daardoor enigszins onderbelicht. [...] Een ander aspect dat onderbelicht lijkt, is de receptie van Nederlandse literatuur in het buitenland. [...] Dit soort overwegingen doet echter weinig af aan de grote verdienste van dit boek. De wijze waarop Jansen beschouwingen over de vroegmoderne poëtica kritisch en analytisch bij elkaar brengt, is uniek. De criticus moet iets te kritiseren hebben, maar in dit geval uit hij vooral zijn bewondering en respect.' Jan Bloemendal in: Vooys 26, nummer 4
Verder gesignaleerd in: Trouw 05-04-2008; Trouw 19-04-2008; Reformatorisch Dagblad 19-03-2008.
Aanbevolen bij dit artikel :