De staat van dienst

In de jaren 1425-1433 kreeg de Bourgondische hertog Filips de Goede via een diplomatiek en militair offensief de graafschappen Holland en Zeeland in handen. In De staat van dienst beschrijft Mario Damen op welke manier de ambtenaren van de hoogste bestuurlijk-juridische en financiële instellingen van Holland en Zeeland, de Raad en de Rekenkamer, hebben bijgedragen aan de integratie van deze gewesten in de Bourgondische personele unie. In het eerste deel van De staat van dienst wordt onderzocht welke institutionele vernieuwingen het gewestelijk staatsapparaat onderging in de vijftiende eeuw en passeren alle ambtenaren de revue. In het tweede deel bekijkt Damen welke strategie de vorst volgde bij de recrutering van zijn ambtenaren en met welke middelen hij trachtte hun dienstbaarheid en loyaliteit te bevorderen. De intermediaire positie van de ambtenaren - ingeklemd tussen de belangen van de hertog en die van de onderdanen - is het onderwerp van het derde deel. In een bijlage zijn biografische notities van 170 ambtenaren opgenomen met gegevens over hun herkomst, familie, carrière en netwerk.    

'In een bijlage zijn dan ook de biografische notities van [deze] 170 ambtenaren opgenomen met gegevens over hun herkomst, familie, carrière en netwerk. U begrijpt dat dergelijke informatie voor vijftiende-eeuwers niet voor het oprapen ligt, zodat Damen uitzonderlijk veel en belangwekkend werk verricht heeft door dit nu te publiceren. Zijn inspanningen zijn ovrigens reeds opgemerkt, aangezien hij niet alleen alle lof kreeg toegezwaaid gedurende zijn promotie, maar ook met het predikaat "cum laude" werd beloond. Een prachtige aanwinst dus voor de reeks Hollandse Studiën, waarvan dit inmiddels het 36ste deel is.' Carly Misset in: Hollands Historisch Magazine 5 (2001) 4, p. 33-34

'Het ambachtelijke proefschrift van Damen is onmisbaar voor een ieder die zich interesseert in de staatkundige ontwikkeling van Nederland. Bovendien probeert Damen aan zowel aan de institutionele kant van staatsvorming aandacht te besteden als aan de informele kant van de netwerken.' C.O. van de Meij in: NRC-Handelsblad, 18-05-01

Verder gesignaleerd in: Deutsches Archiv für Erforschung des Mittelalters 58 (2002) 1; Bulletin Codicologique 2 (2001); Genealogie 8 (2002), p. 25; Spiegel Historiael 36 (2001) 6, p. 265; Cd-rom Leesidee 2000-2005; Staatscourant 233, 30-11-2007.