Tijdens de verzuiling, toen men geschiedenis schreef met behulp van een wijwaterkwast, werd het werk van de katholieke historicus W.J.F. Nuyens (1823-1894) sterk apologetisch geduid. In dit boek wordt Nuyens' werk, voor het eerst, geplaatst in de internationale politieke én culturele context van zijn tijd. Nuyens was één van de grote 'nationale' negentiende-eeuwse geschiedschrijvers die de geschiedenis gebruikten om de nieuw opkomende Nederlandse natie diepte en inhoud te geven. Religie speelde een sleutelrol in de strijd om de nationale identiteit. Terwijl Fruin en Groen de Nederlandse natie op grond van zijn geschiedenis een protestants karakter toeschreven, presenteerde Nuyens een open, grootkatholieke visie waarmee ook de katholieken zich konden identificeren. Nuyens was een kleurrijke persoonlijkheid, die zijn grote geschiedwerken schreef in de marge van zijn drukke werkzaamheden als plattelandsarts in Westfriesland. De sjees waarmee hij op patiëntenbezoek ging, gebruikte hij als een vliegende bibliotheek.
'Van der Zeijdens proefschrift is een belangwekkende bijdrage aan de geschiedenis van de nationale én katholieke historiografie.' Mathijs Sanders in: Literatuur 20 (2003) nr. 1
'De opzet van dit kloeke boek uit 2002 is verrassend, vrijmoedig en prikkelend-pretentieus. (...) Het boek heeft de functie van een imposant en ingenieus geconstrueerd podium van laat-twintigste-eeuwse makelij, dat voorzien is van een veelheid aan breed uitgestalde, wereldse (althans danig geseculariseerde) rekwisieten (...).' A.E.M. Janssen in: Trajecta 11 (2002), p. 361-364
'Van der Zeijdens proefschrift is een heldere, leesbare en grondig gedocumenteerde studie van Nuyens' werk. Als zodanig vult het boek allerlei leemten in de vaak liberaal georiënteerde geschiedschrijving van de Nederlandse historiografie (Jo Tollebeek, P.B.M. Blaas). Tevens corrigeert het boek een vooroordeel dat in oudere katholieke literatuur wel voorkomt, namelijk dat Nuyens altijd in de schaduw heeft gestaan van J.A. Alberdingk Thijm.' Herman Paul in: Reformatorisch Dagblad 22-1- 2003
'Van der Zeijden heeft een uiterst waardevolle en bepaald nieuwe bijdrage aan de negentiende-eeuwse historiografie geleverd.' In: De Hoeksteen. Tijdschrift voor vaderlandse kerkgeschiedenis 32 (2003)
'De toepassing van minder traditionele vormen van historiografie is één van de sterke kanten van dit boek.' Erik van Ree in: Tijdschrift voor Geschiedenis 116 (2003)
'Het is geen geringe prestatie van Van der Zeijden om Nuyens met kritische distantie te beschrijven en zijn politieke en historiografische opvattingen en activiteiten in een ruime internationale en historische context te situeren.' Matthijs Sanders in: De Academische Boekengids mei 2004, p. 13-17
'De katholieke arts-historicus is even aan de vergetelheid ontrukt. Over hem schreef Albert van der Zeijden een boeiend proefschrift. [...] Van der Zeijden verdedigt Nuyens tegen de ambivalente houding die de 20ste eeuwse historicus L.J. Rogier tegenover hem had. Rogier zag Nuyens' verdiensten, maar beoordeelde hem vooral als emancipator en apologeet. Daarmee, zo maakt Van der Zeijden duidelijk, doet Rogier hem tekort. Nuyens, strikt genomen amateur-historicus (hij was van professie arts), bracht balans in de onevenwichtige 19de eeuwse geschiedschrijving. Hij deed dat als katholiek historicus, maar op andere wijze was Rogier dat niet minder.' Hans Zuidwijk in RKKerk.nl/Boekenwijzer 2003, p. 6
'Gelukkig is het boek geen mastodont over een mastodont geworden, maar een vlot leesbare en toegankelijke studie van 350 bladzijden.' In: Spiegel Historiael 38 (2003) nr. 1, p. 39-41
'Het boek is daarom van vooral van belang voor het inzicht dat het biedt in de tussenfase van de jaren 1860-1880.' J.P. de Valk in: BMGN 121 (2006), p. 153-155
Verder gesignaleerd/besproken in: Trouw 15-10-2002, p. 12; Nederlands Dagblad/Het Katern 21-3-2002, p. 2 (interview), Historisch Nieuwsblad november 2002, p. 24 (interview), Kleio 43 (2002) nr. 6, p. 30; VolZin 1-11-2002, p. 35; Archievenblad december 2002, p. 44.