De Groningse universiteit heeft tal van nationaal en internationaal bekende geleerden voortgebracht, in verschillende vakgebieden. Deze bundel bevat biografische schetsen van enkele van hen. Ook de geschiedenis van de universiteit zelf en het onderwijs dat er gegeven werd in de loop der tijden, wordt kort beschreven.
Inhoud: L.J. ENGELS, Inleiding F. AKKERMAN, Onderwijs en geleerdheid in Groningen tussen 1469 en 1614 A.J. VANDERJAGT, Filosofie tussen humanisme en eclectisme. Van Ubbo Emmius (1547-1625) tot Martinus Schook (1614-1669) K. VAN BERKEL, De Groningse universiteit in de tijd van de republiek: een kwestie van bloei en verval? G. SIERKSMA, Johann Bernoulli, Zwitsers wiskundige bekneld tussen Stad en Ommelanden F.R.H. SMIT, De Hogeschool in de negentiende eeuw: tussen oud en nieuw W.J. ZWALVE, Het Recht en de Verlichting. De juridische hoogleraar Frederik Adolf van der Marck (1719-1800) Y. BOTKE, 'Der landhuishoudkunde een licht ontstoken'. Jacobus Albertus Uilkens (1772-1874) en Herman Christiaan van Hall (1801-1874) F.R.J. KNETSCH, Petrus Hofstede de Groot (1802-1886). Vriendelijk volksvoorlichter of ideoloog van het imperialisme? K. VAN BERKEL, Stadsbeeld, wereldbeeld en natuurwetenschap in Groningen rond 1900 H. BEUKERS, Het fenomeen Hartog Jager Hamburger (1859-1924) P.J. VAN STRIEN, Gerard Heymans (1857-1930). Grondlegger van de psychologie in Nederland I.E. DE WILDE, Jantina Tammes (1871-1947). Nederlands eerste hoogleraar in de erfelijkheidsleer H.T. WATERBOLK, 'Het was een mooie tijd, er viel wat te doen'. De archeoloog A.E. van Giffen (1884-1973) H. REDEKER, 'Es muss auf Helmuth Plessner zurückgegangen werden'. Plessner (1892-1985) en zijn Groningse jaren 1934-1952 W. NIJENHUIS, Johannes Lindeboom (1882-1958). Kerkhistoricus tussen de tijden H.W. VAN OS, Horst Karel Gerson (1907-1978). Kenner, kunsthistoricus en inspirator H.W. TROMP, 'Van kwaad tot erger'. Prof. mr. B.V.A. Röling (1906-1985): criminoloog, diplomaat, volkenrechtsgeleerde, polemoloog E.H. KOSSMANN, De toekomst
'De bedenkers van het boek en van de lezingenserie die eraan ten grondslag lag, de uitgever (waar die Alpertus-editie al niet toe geleid heeft!) en alle auteurs verdienen een gelukwens. Het is buitengewoon moeilijk om zo'n korte wetenschappelijke biografie zó te schrijven dat het verhaal een redelijk groot publiek bereikt en toch recht doet aan het wetenschappelijk belang van de hoofdpersoon.' B. Ebels-Hoving in: Universiteits Krant 29 juni 1989.