'Op Warm bloed zat de Indische letterkunde al jaren te wachten. Het boek is het eerste in zijn soort en markeert een omslagpunt in het Nederlandse postkoloniale literatuuronderzoek. [...] voorbeeldig proefschrift op het gebied van de (post)koloniale Nederlandse literatuur.' Coen van 't Veer in: Spiegel der Letteren (2017) 4, p. 564-565
'Despite having read a number of the fictional representations under discussion in this book, Boudewijn’s almost relentless concentration on race and racialisation of social and cultural phenomena provides a level of detail in sharp focus that places these texts in an entirely new light. [...] I can do no more than give a taste of such a thorough piece of research here, but it will be enough, I hope, to make clear that this substantial investigation demonstrates the ways in which race informs literature, and in which literature, in turn, forms attitudes, for that is, of course, how discourse works. The intersection between race and gender is impossible to ignore in Warm bloed.' Jane Fenoulhet in: Tijdschrift voor Genderstudies 21 (2018) 2, p. 193-196
'This solid PhD is the result of painstaking and systematic analysis on the representation of Indo-Europeans in a body of forty novels. These comprise a balanced selection of one title each from well-known authors of their time. [...] Boudewijn has written an innovative study, which, for instance, questions the approach of the "Indische Letteren" community. Her close reading leads to new insights in the paradoxical position of the Eurasian community through the ages.' In: Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde 173 (2017), p. 426-427
'In dit proefschrift gaat Petra Boudewijn op zoek naar de rol die Indo-Europeanen spelen in de Indische literatuur. Daarbij kijkt ze zowel naar de literatuur die geproduceerd werd in de koloniale periode, als naar de literatuur van postkoloniale auteurs met een Indo-Europese achtergrond. In haar degelijke inleiding zet ze de stand van zaken in de academische literatuur uiteen. Het is te prijzen dat ze daarbij zowel de ontwikkelingen in de geschiedschrijving als in de literatuurwetenschap in kaart brengt. De nadruk legt ze op de vraag in hoeverre raciaal denken de koloniale samenleving beïnvloedde en bepalend was voor de wijze waarop de gemengde bevolkingsgroep van Indo-Europeanen aan bod komt in de literatuur. [...] Het mooie van dit boek is dat Boudewijn aan de ene kant haar romans met een postkoloniale blik analyseert, en tegelijkertijd steeds weer de historische context weet te gebruiken om haar bevindingen te duiden.' Alicia Schrikker in: Geschiedenis Magazine, april/mei (2017) 3, p. 61
'Ze analyseert romans uit de koloniale en postkoloniale tijd, waaronder werk van bekende auteurs als Louis Couperus en Hella Haasse. Er doemt een beeld op van hardnekkige karikaturisering, die pas ver in de postkoloniale literatuur voorzichtig kantelt. Steeds koppelt ze haar bevindingen aan de historische context. Daarmee legt ze een schandalige kant van het kolonialisme bloot: de racistische, onfatsoenlijke bejegening van 'gemengde' nazaten. Door het gebruik van herhalingen en vaktaal leest dit werk voor leken waarschijnlijk wat lastig. Dat is jammer, want het levert een interessante bijdrage aan actuele discussies over bijvoorbeeld de omgang met groepen nieuwkomers, maar ook over het mijnenveld van de 'culturele toe-eigening'. Een publieksversie is welkom! Renate Sun-Louw voor: NBD/Biblion, 18-01-2017.
Verder gesignaleerd in: Marinjo (2016) 6, p. 47.